Waarom Hennis niet onder vuur?
In het Tweede Kamerdebat over de onderschepte telefoongesprekken kwam vooral minister Plasterk van Binnenlandse Zaken onder vuur te liggen. Tegen hem werd ook een motie van wantrouwen ingediend. Waarom ging het veel minder over zijn collega Hennis, die toch ook verantwoordelijk was voor de beslissing om in november niet aan de Kamer te melden hoe het precies zat ?
Die vraag kan het best worden beantwoord in de context van het debat. Toen Plasterk en Hennis op 22 november hoorden dat de Nederlandse diensten verantwoordelijk waren voor het onderscheppen van de data, besloten ze dat niet aan de Kamer te vertellen.
Volgens hen zou dat niet in het belang van de staat zijn. Op zichzelf had ook een groot deel van de oppositie wel enig begrip voor de redenering, dat je nu eenmaal terughoudend moet zijn met het doen van mededelingen over het werk van geheime diensten.
Bijzondere verantwoordelijkheid
Maar de oppositie vindt dat Plasterk een bijzondere verantwoordelijkheid had: niet Hennis, maar Plasterk was degene die iedereen op het verkeerde been had gezet door te zeggen dat de Amerikanen de data hadden onderschept. Dan was het ook aan hem om dat beeld recht te zetten, is de redenering van de indieners van de motie.
"Het staatsbelang is ingeroepen om een ongemakkelijke situatie te maskeren", zei D66-leider Pechtold. Bij de afweging van de oppositie om Hennis niet hard aan te vallen, speelde op de achtergrond ook mee dat zij Plasterk erop heeft aangesproken zo min mogelijk in het openbaar te praten over de geheime diensten.