Israël bespreekt boycotdreiging

Het Israëlische kabinet gaat de toenemende dreiging van een boycot door westerse regeringen en bedrijven bespreken, meldt de Israëlische krant Haaretz. Er stond voor vandaag een kabinetsberaad over het onderwerp gepland, maar dat is uitgesteld.

Voor premier Netanyahu was het besluit van de Nederlandse pensioenverzekeraar PGGM om zich terug te trekken uit vijf Israëlische banken de belangrijkste aanleiding om de kabinetsvergadering uit te schrijven.

PGGM verkocht zijn belangen in die banken vanwege hun betrokkenheid bij Israëlische nederzettingen in Palestijns gebied.

Het kabinet-Netanyahu wil een antwoord bedenken op de boycotdreiging. Israël maakt zich er zorgen over omdat die dreiging van zowel staten als bedrijven komt.

De kwestie is volgens Israël geëscaleerd door de druk van pro-Palestijnse organisaties en door het feit dat westerse regeringen ondernemingen aanmoedigen de contacten te beëindigen met bedrijven die banden hebben met de kolonistenbeweging in Israël.

Frankrijk

Ook in Frankrijk speelt de kwestie. Een rechtbank in Parijs gelastte vandaag een Franse organisatie om de acties tegen het Israëlische bedrijf Sodastream te staken. Sodastream voegt koolzuur toe aan dranken. De producten van Sodastream moeten volgens de actiegroep geboycot worden omdat ze deels gemaakt worden op de Westelijke Jordaanoever.

De pro-Palestijnse groep bedient zich volgens de rechter van onjuiste middelen door het bedrijf Sodastream belachelijk te maken. De organisatie moet een boete van 6500 euro betalen.

Kerry

Het geplande kabinetsberaad in Israël vindt plaats tegen de achtergrond van het vredesinitiatief van de Amerikaanse minister Kerry. Volgens Haaretz zijn de nationale veiligheidsraad, het ministerie van Buitenlandse Zaken en de legertop in Israël het eens over het grote belang van het plan-Kerry. Zij vrezen dat de boycotdreiging veel reëler wordt als zijn missie faalt en de besprekingen tussen Israël en de Palestijnen mislukken.

Het kabinet-Netanyahu is verdeeld over de kwestie. Het scherpst staan de ministers Livni van Justitie en Bennett van Economische Zaken tegenover elkaar. Ze beschuldigen elkaar ervan de boycotdreiging aan te wakkeren.

Livni vindt dat de dreiging kan worden afgewend door de bouw van nieuwe woningen te verbieden in de gebieden die in de toekomst mogelijk deel uitmaken van een Palestijnse staat. Bennett vindt de boycotdreiging overdreven. Hij zegt dat die al bestaat sinds de oprichting van de staat Israël. Met haar waarschuwingen gooit Livni volgens hem olie op het vuur.