"Controleer onderaannemers beter"

Westerse kledingbedrijven moeten meer doen om de omstandigheden te verbeteren bij onderaannemers in de textielindustrie in Bangladesh. Dat zegt de Schone Kleren Campagne naar aanleiding van uitspraken van een grote Bengaalse vakbond over de gebrekkige controle van onderaannemers door de westerse opdrachtgevers.

Ook vindt de organisatie dat merken die kleding lieten maken in de vorig jaar ingestorte Rana Plaza-fabriek moeten bijdragen aan een compensatiefonds. Bij die ramp kwamen 1100 mensen om.

De Schone Kleren Campagne vindt dat iedereen die gewond is geraakt of een dierbare heeft verloren voor 24 april, een jaar na de ramp, geld moet krijgen.

Onderzoek

De brancheorganisaties MODINT, Inretail en VGT erkennen in een reactie dat delen van de productie soms worden uitbesteed aan een onderaannemer. Dat gebeurt volgens de vertegenwoordigers van de Nederlandse textielbedrijven meestal niet in overleg met het kledingmerk.

Een deel van de problemen in de textielindustrie wordt volgens de brancheorganisaties veroorzaakt door het inkoopproces. Late wijzigingen in de ontwerpen en het heel laat inkopen van grote partijen kunnen leiden tot excessief overwerk en niet-toegestane onderaanbesteding.

Daarom start de sector de komende maanden een onderzoek naar de inkooppraktijk.

Akkoord

De organisaties willen dat aan het eind van dit jaar minimaal de helft van de bij hen aangesloten bedrijven actief zijn in Bangladesh het Accord on Fire and Building Safety ondertekent.

Bij dat convenant hoort een lijst met daarop de producenten en onderaannemers die werken voor westerse bedrijven die het akkoord hebben getekend.

Tussen nu en september moeten 1500 van die fabrieken op brandveiligheid gecontroleerd worden.