Rellen na executie Bangladesh

In Bangladesh is het tot rellen gekomen na de executie van moslimleider Abdul Kader Mollah. Zijn aanhangers stichtten brand in huizen en bedrijven van regeringsaanhangers. Bij de gewelddadigheden zijn zeker vier mensen om het leven gekomen.

De 65-jarige Mollah werd gisteren opgehangen, wegens misdaden tegen de menselijkheid tijdens de oorlog van 1971, waardoor Bangladesh onafhankelijk werd van Pakistan. De rechters in Bangladesh achten bewezen dat Mollah medeplichtig was aan operaties van het Pakistaanse leger in Bangladesh, het voormalige Oost-Pakistan, waarbij zeker drie miljoen doden vielen en 200.000 vrouwen werden verkracht.

Doodvonnis

In het doodvonnis tegen Mollah staat dat hij een familie van elf mensen en een student heeft vermoord en dat hij Pakistaanse troepen heeft geholpen bij het uit de weg ruimen van 369 andere mensen in de onafhankelijkheidsoorlog.

Mollah is de eerste persoon die in Bangladesh is terechtgesteld na de veroordeling wegens oorlogsmisdaden door een internationaal tribunaal.

De Jamaat-e-Islami-partij, waarvan Mollah de leider was, heeft verklaard dat de bevolking de executie zal wreken door de islam te vestigen in Bangladesh. Militante aanhangers van de partij vielen na de executie hindoes aan, staken auto's in brand en lieten bommen ontploffen.

Felicitatie

De executie van Mollah is ook met vreugde begroet. Honderden mensen gingen de straat op in de hoofdstad Dhaka om te vieren dat het recht nu heeft gezegevierd. De Engelstalige krant Daily Star feliciteerde premier Hasina met de veroordeling en terechtstelling van Mollah.

Aanhangers zeggen dat de executie niets met de islam te maken heeft, maar alles met oorlogsmisdaden.