NOS NieuwsAangepast

Sprinkhaan geniet op schietbaan

Vleermuizen voelen zich prima thuis in de bunkers van de Atlantikwall. Kwetsbare orchideeën groeien op schietterrein De Vliehors. De grootste populatie zadelsprinkhanen leeft op Artillerieschietkamp Oldebroek.

Defensie is met 25.000 hectare na Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten de grootste natuurbeheerder van Nederland. Het grootste aaneengesloten heidegebied van Nederland is van Defensie, evenals enkele van de steeds schaarser wordende zandverstuivingen. Het boek Missie Natuur van defensie-ecoloog Niels Gilissen bewijst dat kwetsbare soorten met een beetje aandacht prima samen kunnen gaan met de stampende legerkistjes.

Buffers

"De associatie ligt niet echt voor de hand voor het grote publiek", erkent Gilissen. "Bij Defensie denkt men aan vliegtuigen, tanks, oefenende manschappen, dingen die nadelig voor de natuur. Maar in de praktijk valt dat mee."

Van die 25.000 hectare aan bases en oefenterrein wordt niet alles gebruikt om te oefenen. Vaak beperken de oefeningen zich tot het centrale deel van het terrein en dient de rest als bufferzone of uitloopterrein.

Juist daarin kan de natuur zich heel goed ontwikkelen. "Het blijkt bijvoorbeeld dat bepaalde diersoorten het schieten voor lief nemen om zich te onttrekken aan de recreatie. Ze zien recreanten, loslopende honden en mountainbikers als bedreigender dan militairen die aan het schieten zijn. Vaak weten ze ook waar ze zich wel of niet kunnen begeven. In de loop van de ochtend blijven ze weg van het schietterrein, omdat dat dan oefengebied is."

Dynamiek

Het intensieve gebruik van de terreinen levert soms zelfs mogelijkheden op voor de natuur. "Bepaalde soorten profiteren van de dynamiek die het militaire gebruik met zich meebrengt, dat er af en toe wat gebeurt in zo'n terrein. Er wordt af en toe wat open zand gecreëerd of wat platgetrapt. Die dynamiek is op heel veel andere natuurterreinen afwezig, omdat men de handen ervan af houdt."

Zo werd in 1999 een uitgestorven sprinkhaan herontdekt op de Gelderse schietbaan Oldebroek. "Die soort werd juist ontdekt in het doelengebied, waar mortieren en granaten neerkomen. Het blijkt dat hij precies op die plek gedijt. Hij heeft zich blijkbaar juist door dat gebruik kunnen handhaven.

Nazi's

"Een soort die veel voorkomt op oefenterreinen is bijvoorbeeld de nachtzwaluw. Die is gebaat bij de overgangen van bos naar open terrein. Die zijn op oefenterreinen veel te vinden, door de tankbanen die door de bossen lopen. Dat geeft een variatie waar de zwaluw van profiteert."

Op vliegbasis Deelen schiepen de nazi's onbewust een ideaal klimaat voor de parelmoervlinder. "Toen de Duitsers daar een enorm vliegveld aanlegden, werd het terrein flink op zijn kop gezet. De bodem werd verrijkt met kalkrijke materialen, waardoor het hondsviooltje er veel voorkomt. En op die bloem legt de vlinder zijn eitjes. Zo kreeg Deelen de grootste populatie parelmoervlinders in het binnenland."

Legergroen

Volgens Gilissen komt het zelden voor dat de spanning tussen natuurbeheer en defensiegebruik hoog oploopt. "Het oefenen komt op de eerste plaats, maar er is ook veel ruimte om iets voor de natuur te doen. Als het technisch moeilijk wordt, dan probeer je er op een andere manier mee om te gaan, door bijvoorbeeld elders een habitat te creëren."

"Soms hoor je als defensie-ecoloog nog wel eens van een militair: je mag hier rondlopen, zolang je maar geen zeldzame dingetjes vindt. Maar steeds vaker is men ook trots op bijzondere natuur. Men denkt bij groen aan meer dan alleen het groen van het leger."

Niels Gilissen - Missie Natuur- KNNV Uitgeverij - ISBN: 9789050114653

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl