Utrecht was centrum rentefraude
Medewerkers van de Rabobank op het hoofdkantoor in Utrecht waren veel nauwer betrokken bij het Libor-schandaal dan eerder gedacht. Dat blijkt uit gedetailleerde verslagen van het Amerikaanse ministerie van Justitie over de zaak.
In het feitenrelaas van het ministerie (.pdf) staat dat medewerkers van de Rabobank in Londen, New York en Utrecht van september 2005 tot december 2008 verantwoordelijk waren voor de informatie waar de Liborrente op werd gebaseerd. Vanaf januari 2009 lag die verantwoordelijkheid geheel bij een team in Utrecht.
Nieuwe groep
Nadat de operatie naar Utrecht was verhuisd, was het de taak van een nieuwe groep medewerkers om de informatie voor de Libor-rente aan te leveren. Een groep "met beperkte informatie van het proces en zonder training" aldus het verslag van Justitie.
Rabobank-handelaren stuurden vanuit andere internationale kantoren berichten naar het team in Utrecht met het verzoek om de hoogte van de rente te manipuleren. Op 25 februari, bijvoorbeeld, stuurde een handelaar het volgende bericht naar degene die de rente van de Rabobank moest doorgeven aan het Libor-panel: "Kun je libors vandaag doorgeven zoals hier aangegeven, please?" Gevolgd door de gewenste rentestanden. Of: "een mooie lage 1-maands rentestand de komende week alsjeblieft, maat. Dank!"
In het relaas staan talrijke voorbeelden van handelaren die soms volledige controle hadden over het proces. Ze profiteerden van de gemanipuleerde rentestanden en maakten daarna winst op hun eigen handel.
Op de hoogte
Het hoofd van de 'Money Market-afdeling' ("Trader-9" in het relaas) was op de hoogte van de verzoeken van de handelaren aan zijn medewerkers in Utrecht om de rente te manipuleren. Maar Trader-9 deed niets om het te stoppen.
De Britse toezichthouder bevestigt het beeld en spreekt van 500 pogingen om de rentestand te beïnvloeden. Negen leidinggevenden en negentien andere Rabo-medewerkers over de hele wereld waren betrokken bij de fraude.
In maart 2009 hield de Rabobank een intern onderzoek in Londen en Utrecht. De onderzoeker toonde aan dat er duidelijk sprake was van belangenverstrengeling tussen de handelaren en de medewerkers die de rentestanden doorgaven. Maar, zo concludeert het Amerikaanse ministerie van Justitie, "de onderzoeker doorzag het belang van het bewijs niet."