NOS NieuwsAangepast

Wat merkt NL van opwarming?

In afwachting van het definitieve VN-klimaatrapport, dat morgen verschijnt, legt weerman Gerrit Hiemstra het verband tussen het weer en het klimaat.

Het klimaat verandert, dat staat buiten kijf. Maar merken we dat al in Nederland? Is bijvoorbeeld het mooie weer van de afgelopen zomer een gevolg van klimaatverandering of is het een kwestie van toeval? Het is lastig om de exacte bijdrage van de klimaatsverandering vast te stellen in het Nederlandse weer, maar het is wel mogelijk de grote lijnen te schetsen.

Om te beginnen kunnen we gewoon kijken naar het Nederlandse klimaat. Daarvoor wordt een periode van dertig jaar gebruikt. Nú is de periode van 1981-2010 ons 'klimaat', maar die periode schuift steeds tien jaar op.

Natter

Het Nederlandse klimaat is warmer geworden. Zo was de gemiddelde minimumtemperatuur in januari in de buurt van Utrecht in de periode 1931-1960 -0,5°C, nu is dat +0,5°C. Vroeger kwamen er in de zomer twee of drie tropische dagen voor, nu is dat opgelopen naar vier.

Ons klimaat is ook natter geworden. Uit een recent onderzoek blijkt dat er van 1951 tot 2009 in Nederland 15 procent meer neerslag is gevallen.

De toename is het grootst in de kustprovincies, het kleinst in het binnenland. In de kustprovincies valt tegenwoordig 200 millimeter meer regen, in het binnenland zo'n 100 millimeter. De toename is niet gelijk over het jaar verdeeld. Vooral in oktober tot en met juni is het natter geworden, juli, augustus en september zijn weinig veranderd. De reden voor deze toename wordt vooral gezocht in de warmere Noordzee.

Een andere opvallende verandering is dat het weer steeds extremer wordt. Het typisch Nederlandse wisselvallige weer komt minder voor, terwijl we vaker dan vroeger perioden met 'vast' weer hebben. Een goed voorbeeld is het afgelopen koude voorjaar. Deze ontwikkeling is terug te vinden op het hele noordelijke halfrond.

Straalstroom

De oorzaak van deze structurele verandering moeten we waarschijnlijk zoeken in het smelten van het zee-ijs op de Noordpool. De opwarming van het klimaat is bij de polen twee of drie keer sterker dan bij ons. In de afgelopen dertig jaar is de hoeveelheid zee-ijs aan het eind van de zomer met 50 procent afgenomen. Als gevolg daarvan is ook de bovenlucht bij de noordpool opgewarmd en wordt de straalstroom zwakker.

De straalstroom is een slingerende luchtstroom op een hoogte van 9 tot 10 kilometer. De straalstroom is bepalend voor de ligging van lage- en hogedrukgebieden. Een krachtige straalstroom heeft kleine slingers en die slingers bewegen snel. Een zwakke straalstroom heeft grote slingers die bovendien lang boven een bepaald gebied kunnen blijven liggen.

Vrijwel alle extreme weergebeurtenissen van de afgelopen jaren zijn ontstaan bij een straalstroom met grote slingeringen die lang op dezelfde plaats bleven liggen. Daardoor bleven ook lagedrukgebieden en hogedrukgebieden lang op dezelfde plaats. De gevolgen waren overstromingen, hittegolven, en extreme droogtes. Ook de ramp met de orkaan Sandy in New Jersey had te maken met zo'n weersituatie.

Als het zee-ijs op de polen verder smelt, moeten we er rekening mee houden dat we vaker met extreme weersituaties te maken krijgen. Dat kan zowel de koude als de warme kant op en ook zowel de natte als de droge kant.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl