"Geen subsidie, maar investering!"
Op 22 september kiest Duitsland een nieuw parlement. Tijdens de campagne schrijven vijf Nederlanders in Duitsland over hun ervaringen in de campagne. Vandaag: Johan Simons, theaterregisseur en intendant bij de prestigieuze Münchner Kammerspiele. Hij schrijft, hoe kan het ook anders, over kunst.
Kunst bekleedt in mijn visie een verheven positie in de samenleving. Het is een vuurtoren in de branding. Kunst overschouwt, geeft richting, bevraagt, provoceert en reflecteert de maatschappij en diens cultuur. Daarom is de positie van de kunstenaar zo kwetsbaar.
De kunstenaar is een buitenstaander, die zich richt op de stuurlui van de samenleving: de elite. Op die vaak ongemakkelijk doende buitenstaander kan een maatschappij op zeer verschillende manieren reageren. Als Nederlandse intendant van de Münchner Kammerspiele ben ik in de mogelijkheid het immense verschil waar te nemen waarop Nederlandse en Duitse politici zich over de kunstensector en over kunstenaars uitlaten.
"Niet verder korten"
"Weiter so!", reageert regeringspartij CDU in haar programma op de wijze waarop staatssecretaris Bernd Neumann (Cultuur) nu al acht jaar de cultuurpolitieke belangen van Duitsland verdedigt. "Mijn slagzin is: het behoud van een levendige culturele veelheid in Duitsland", verklaarde Neumann onlangs zijn beleid in een interview. "En dat betekent met betrekking tot de reeds overzichtelijke middelen die de cultuur ter beschikking staan het volgende: kortingen zijn contraproductief."
Op nationaal niveau wil Neumann het goede voorbeeld geven en met subsidies 'op hoog niveau' de deelstaten blijven ondersteunen. Bovendien wil hij nieuwe accenten zetten. "Ik moet meer doen voor de jonge kunstenaars dan voor de oude", zegt Neumann. "De jonge componisten hebben het moeilijk! En zij leveren soms ook zware kost! De cultuurpolitiek moet zich tot opdracht stellen, om juist hen hulp te bieden! En dat geldt ook voor de beeldende kunst, voor de film, voor de literatuur."
"Kunst is de mooiste vorm van vrijheid", klinkt het bij de sociaaldemocratische oud-minister Michael Naumann. Wat een verschil met de uitspraak "kunst is een linkse hobby", die in Nederland door de xenofobe Geert Wilders werd gepleegd en dankbaar door de liberaal Rutte werd overgenomen. Hij sakkerde op de culturele sector, die het in tijden van crisis maar eens moest leren te rooien zonder het zogenaamde infuus van de subsidies.
Wereld van verschil
In Nederland werd veertig procent van de overheidssteun geschrapt. Er verdwijnen orkesten, gezelschappen, musea en opleidingen. Onherstelbare schade wordt aangericht, carrières worden vernietigd en het allerergste: het bestaansrecht van kunst wordt openlijk in twijfel getrokken. Nog nooit werd in Nederland door burgers van alle slag zo neerbuigend en misnoegd over de kunstenaar gesproken. Dat is de schuld van de politiek.
Ruttes bondgenoten in Duitsland formuleren het namelijk helemaal anders. Ter illustratie een uittreksel uit het cultuurpolitieke programma van de Duitse liberalen, de FDP: "Zonder kunst en cultuur was onze maatschappij niet creatief, waren onze opleidingen technocratisch en onze economie niet innovatief. De verbetering van de culturele vorming is voor ons een opgave van hoogste prioriteit. Wij zijn van mening dat ondersteuning van cultuur niet 'subsidiëring' genoemd dient te worden, maar 'investering' in de toekomst van het land. Een betrouwbare financiering van de culturele sector door de staat is de voorwaarde daarvoor, dat ook privé-ondernemers bereid zullen zijn, zich voor cultuur te engageren."
Johan Simons (1946) is een van de oprichters van Theatergroep Hollandia. Sinds 2010 is hij de artistiek leider van de Münchner Kammerspiele.