"Toen was droogte rampzalig"
Door Pauline Broekema
Twee laptops staan op zijn werktafel. Dagelijks is hij bezig met zijn standaardwerk. Jan Buisman (88) schrijft aan deel zes van de geschiedenis van het weer in de Lage Landen. De huidige droogte vindt hij te verwaarlozen. Die van 1540, dát was er één die er toe deed.
Karel V, even op bezoek in Amsterdam, ontvluchtte de stad al na een dag. De Amsterdammers gooiden toen het afval van huishoudens en bedrijven, maar ook dode beesten, mest en slachtafval in het IJ, de Amstel en de grachten. In hotelletje aan het Damrak waar Karel V verbleef, was de stank niet te harden. Door de hitte. "Dat weten we sinds kort. Eerder begrepen we nooit waarom hij na een dag al weer terug was in Haarlem."
Het bewijst zijn stelling dat het weer er toe doet in de geschiedschrijving. En soms zelfs een cruciale rol speelde. Het heeft veldslagen beslist en oorlogen beëindigd.
Arme bevolking
Droogte in het verleden betekende rampspoed. Boeren die van ver hun water moesten halen omdat hun vee anders omkwam van de dorst. Ziekten als dysenterie, insectenplagen. "En hongersnood. Het gevaar van een voedseltekort dreigde in zo'n droogteperiode onmiddellijk."
Buisman haalt zijn gegevens uit kronieken, dagboeken, briefwisselingen. Het uitblijven van regen was levensgevaarlijk voor de bewoners van de veengebieden. In Brabant, Drenthe, Friesland en Groningen zag men het veen verdrogen. Dan was, weet hij, een enkele bliksemschicht voldoende om een streek in brand te zetten. De arme bevolking die geen kant op kon en bijkans stikte van de rook.
Laatste deel
Buisman is geboren in Culemborg. Bracht een deel van zijn jeugd door in Borculo. Daar had het weer in extreme mate laten zien waartoe het in staat is. De windhoos van 10 augustus 1925, zijn geboortejaar. Er vielen vier doden en tachtig gewonden en het halve stadje lag in puin. Hij sluit niet uit dat hij daar zijn roeping aan te danken heeft.
In 2020 moet het laatste deel er zijn. Dan is zijn monumentale geschiedschrijving in acht banden gereed. En kan hij weer wat anders gaan doen. "Ik heb met mezelf afgesproken dat ik zeker de honderd zal halen."