NOS NieuwsAangepast

Nog duizenden mijnen op Falklands

Door correspondent Marc Bessems

Op de Falklandeilanden liggen nog altijd duizenden landmijnen die tot op de dag van vandaag worden geruimd. Dat gebeurt door mensen uit een ander werelddeel die helemaal niets met de oorlog te maken hadden: Zimbabwanen.

Meteen na de oorlog tussen Argentinië en Groot-Brittannië, die in 1982 aan 900 mensen het leven kostte, begonnen de Britten met het ruimen van 117 mijnenvelden, met naar schatting ruim 20.000 mijnen. Meestal gebeurde dat door Britse militairen, soms werden Argentijnse krijgsgevangenen ingezet. Er gaan zelfs onbevestigde verhalen dat boeren hele schaapskuddes door mijnenvelden lieten lopen in een poging deze te ruimen.

Mijnenvrij

In 1983 kwamen twee mijnenruimers, militairen, om het leven bij hun werk. Londen besloot te stoppen met het opruimen van de mijnenvelden: het was te gevaarlijk.

Jarenlang gebeurde er niets. Er werd niet geruimd en er vielen ook geen slachtoffers. Sinds de oorlog begon op 2 april 1982 is er geen enkele burger door landmijnen gewond geraakt of om het leven gekomen op de omstreden eilandengroep. Dat is bijzonder: in de meeste landen waar nog landmijnen liggen, vallen met enige regelmaat burgerslachtoffers.

Pas eind jaren negentig veranderde er iets: de Britten ondertekenden het Ottawa-verdrag, dat landmijnen verbiedt, en beloofden het eigen grondgebied mijnenvrij te maken. Toch duurde het nog bijna tien jaar voordat de werkzaamheden ook daadwerkelijk begonnen.

Onklaar

De mijnen worden nu geruimd door specialisten uit Zimbabwe. De Afrikaanse mijnenruimers staan bekend als experts op hun vakgebied. Dat heeft volgens de Brit Guy Marot, die de werkzaamheden coördineert, niets te maken met de relatief lage lonen van de Afrikanen. "Zimbabwe is één van de landen met de meeste landmijnen", vertelt hij. "Ze hebben daar jaren ervaring met het ruimen van mijnen. Het gaat om kennis."

Een Zimbabwaanse opzichter met de veelzeggende naam Last (zijn ouders besloten dat hij hun laatste kind zou zijn), beaamt dat. Hij doet het gevaarlijke werk al jaren. Hij en zijn collega's waren in Libanon, Mozambique, Afghanistan. Vergeleken met die landen is het werk op de Falkland Eilanden bijzonder ontspannen. "Hier schiet niemand op je", grapt hij.

Last en een tiental landgenoten maken zich op voor een nieuwe ronde door het mijnenveld. "Het is gevaarlijk werk, maar zolang iedereen doet wat hem wordt gevraagd gaat het goed", zegt Last. Hij kijkt toe terwijl zijn collega's één voor één met hun metaaldetectoren langskomen. "Hier testen we de detectoren, er ligt een onklaar gemaakte mijn op de grond en het ding moet dus gaan piepen." Dat gebeurt, en de mannen trekken zwijgend het mijnenveld in.

Ober

De Zimbabwanen vallen op tussen de 3000 eilandbewoners. In de hoofdstad Stanley kent iedereen ze. De Afrikanen lijken te worden geaccepteerd en een enkeling voelt zich er zo thuis dat hij wil blijven. Shupi bijvoorbeeld, die veertien jaar als mijnenruimer werkte. "Toen ik hier werkte, besloot ik dat het genoeg was." Na afloop van zijn contract verliet hij het mijnenveld, bracht vrouw en kinderen naar de Falklands en zocht nieuw werk. Tegenwoordig verdient hij zijn brood als ober in het chique Malvinas Hotel en als timmerman.

Shupi is goed geïntegreerd: hij staat in de spits van het nationale voetbalelftal van de Falklandeilanden. "We doen mee aan de Eiland Spelen", zegt hij. De Zimbabwaan kan zijn ex-collega's aanraden om op de Falklands te blijven. "Ik vind het hier niet alleen maar leuk, ik geniet ervan."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl