KNVB in verweer tegen crisisheffing

De KNVB en de clubs in het betaald voetbal verzetten zich tegen de crisisheffing van de Nederlandse regering.

De bond en de clubs beginnen om die reden een fiscale procedure tegen de aanslagen van 2012.

Die extra belasting voor werkgevers van zestien procent op inkomens van boven de 150.000 euro zal de voetbalclubs te zwaar treffen. De KNVB en de clubs stellen voor de maatregel te handhaven, maar gemaximeerd op 0,5% van de totale loonsom. In dat geval blijven de gevolgen beperkt.

Onevenredig

Bert van Oostveen, directeur betaald voetbal van de KNVB, geeft aan dat de clubs door de maatregel onevenredig hard getroffen worden. "Sportorganisaties hebben het kapitaal op de werkvloer staan, in plaats van in de directiekamer."

"De crisisheffing zal voor een aantal betaaldvoetbalorganisaties de loonkosten doen stijgen met wel tien procent. Het zijn niet de sterkste schouders maar hun werkgevers die deze lasten dragen in het betaald voetbal."

De bond verwijst naar een inventarisatie van RTL Z, waaruit blijkt dat de betaaldvoetbalorganisaties over 2012 nagenoeg evenveel crisisheffing betalen als de topvijftig van Nederlandse beursfondsen bij elkaar.

De crisisheffing kan zich volgens Van Oostveen vertalen in een verhoging van de prijzen van toegangsbewijzen en seizoenskaarten. "Aan de andere kant zullen clubs hun maatschappelijke activiteiten niet verder uitbreiden, juist in een tijd waarin de overheid in toenemende mate een beroep doet op deze maatschappelijke rol."

Weekers onbewogen

Staatssecretaris van Financiën Frans Weekers heeft geen boodschap aan de klacht van de KNVB: "Het recht moet zijn loop hebben. Deze crisisheffing was onderdeel van politieke besluitvorming. We wachten het oordeel van de rechter af."