'Vaker opereren dan dotteren'

Artsen moeten bij patiënten met hartklachten vaker dan nu gebeurt kiezen voor opereren in plaats van voor dotteren.

De kans op overlijden na een dotterbehandeling is voor patiënten met een ernstige afwijking aan de kransslagader tweemaal zo groot als na een hartoperatie, blijkt uit onderzoek van onder meer het Erasmus MC in Rotterdam. Het onderzoek is gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift The Lancet.

Voor het onderzoek werden 1800 patiënten gevolgd na een operatie of dotterbehandeling. Bij openhartoperaties overleed 5,3 procent van de patiënten binnen vijf jaar. Bij dotteren was dat 9 procent. Ook hadden geopereerde patiënten minder vaak een nieuwe vernauwing of een hartinfarct.

Jaarlijks worden in Nederland 4500 bypassoperaties uitgevoerd en 38.000 dotterbehandelingen.

Twijfel

De keuze voor de behandelmethode hangt af van de ernst van de verstopping. Bij twijfel kiest een arts eerder voor dotteren, omdat dat minder ingrijpend is voor de patiënt. Uit het onderzoek blijkt dat een openhartoperatie vaak de beste optie is bij ernstige verstoppingen of meerdere vernauwingen.

"Een bypass is grondiger, omdat je een groter deel behandelt", zegt onderzoeker Pieter Kappetein, "bij een stent ontstaat sneller weer een vernauwing vlak bij die plaats".

Kappetein volgde vijf jaar lang 1800 patiënten na een operatie of dotterbehandeling.

Conditie

Hij benadrukt dat dotteren een goede behandeling blijft bij minder ernstige verstoppingen of bij vernauwingen op bepaalde plaatsen en ook bij ouderen die ook nog andere klachten hebben. Bij mensen met een relatief goede conditie lijkt het beter om voor een hartoperatie te kiezen, zegt Kappetein.

De kosten lijken hoger bij een hartoperatie, maar als je het over vijf jaar bekijkt, heb je veel bespaard, omdat mensen niet terug hoeven te komen voor een nieuwe behandeling en dan kan een hartoperatie uiteindelijk goedkoper zijn, aldus de onderzoeker.