NOS NieuwsAangepast

Vier vragen over bankobligaties

Door economieredacteur Jan Hovenkamp

Kredietbeoordelaar Fitch waarschuwt dat het risicoprofiel van banken omhoog gaat als obligatiehouders moeten meebetalen aan de redding van banken. Aanleiding van die uitspraak zijn plannen van de Tweede Kamer om bij een reddingsactie van SNS Reaal de obligatiehouders niet te sparen.

Tot nu toe bleven die altijd uit de wind als een bank met belastinggeld gered moest worden. Vier vragen over de financiering van banken.

Wat zijn obligatiehouders?

Banken hebben geld nodig om geld te kunnen verdienen, aan bijvoorbeeld hypotheken of leningen aan bedrijven. Dat geld kan op drie manieren worden verkregen: met spaarrekeningen, aandelen of obligaties.

Dankzij spaarrekeningen krijgt de bank geld van consumenten, die hun spaargeld op een rekening bij de bank zetten. Die spaarders kunnen dat geld op ieder moment weer opnemen.

Daarnaast kan de bank geld krijgen via investeerders. Die kunnen bijvoorbeeld beleggen in de aandelen van een bank. Door een aandeel in een bank te kopen wordt een investeerder als het ware mede-eigenaar van de bank. Die kan het geld van een aandeel niet terugkrijgen van de bank, maar wel verdienen door in de winst te delen (dividend) of de aandelen door te verkopen met winst.

Obligaties zijn een belangrijk onderdeel van de financiering van banken. Hier investeren geldschieters in een bank door te lenen aan de bank. De obligatiehouder krijgt dat geld dan na een vaste termijn met rente weer terug.

Wat is een kapitaalbuffer?

In zware economische tijden kan het zijn dat de bank niet al het geld terugkrijgt dat het heeft uitgeleend. Dat hoeft geen direct probleem te zijn. Obligatiehouders kunnen gewoon worden afbetaald en de spaarrekeningen komen niet in gevaar als er genoeg geld uit de aandelen is gehaald. Als er in betere tijden weer winst wordt gemaakt, kan het verlies uit slechte tijden worden gecompenseerd.

Die aandelen werken dus als een soort buffer. Ook als het even wat minder gaat, kan een bank alle verplichte betalingen gewoon blijven doen. Toch bleken de kapitaalbuffers in de afgelopen jaren regelmatig te laag.

Waarom zijn de kapitaalbuffers zo laag?

In de afgelopen jaren is het een aantal keer gebeurd dat de kapitaalbuffers te laag bleken: de bank had zoveel geld verloren dat obligatiehouders niet meer op tijd konden worden terugbetaald.

Een gewoon bedrijf zou op dat moment dan failliet gaan. Bij systeembanken springt de overheid echter in. Sommige banken zijn zo belangrijk voor de economie dat ze niet failliet mogen gaan, bijvoorbeeld omdat ze onmisbaar zijn voor het betalingsverkeer van een land.

Voor de obligatiehouders is dat een prettige gedachte. Zij lenen geld uit aan zo'n systeembank en weten vrij zeker dat ze dat geld uiteindelijk weer terugkrijgen. Zware tijden of niet, de overheid garandeert dat impliciet. Geld uitlenen aan een grote bank brengt dus weinig risico met zich mee en de bank betaalt daarom geen hoge rente aan de obligatiehouders.

Wat betekent de waarschuwing van Fitch?

Geld lenen was voor een bank dus een stuk voordeliger dan aandelen uitgeven. Die aandeelhouders verwachten namelijk een flink deel van de winst op te strijken, terwijl obligatiehouders genoegen nemen met vrij lage rentes.

Fitch kijkt nu naar die obligatiehouders. Die hebben jarenlang geld uitgeleend aan systeembanken in de veronderstelling dat ze vrijwel geen enkel risico lopen.

Met de plannen van de Tweede Kamer komt daar nu misschien verandering in. Obligatiehouders worden niet langer uit de wind gehouden en geld lenen aan banken wordt dan risicovoller. Precies waar Fitch voor waarschuwt.

Daarmee gaat de rente die banken aan hun obligatiehouders moeten betalen omhoog. De financiering van banken gaat daarmee meer lijken op die van gewone bedrijven, waar ook alle investeerders risico lopen.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl