Laatste rondje gangmaker Zijlaard

Hij reed met kampioenen als Joop Zoetemelk, Gerrie Knetemann, Francesco Moser en Gianni Bugno. Hij boekte 1.600 overwinningen en hij reed met Matthé Pronk het werelduurrecord. Op 69-jarige leeftijd hangt Joop Zijlaard zijn motor aan de wilgen. "Het doet wel pijn hoor."

"Ik moet op mijn tanden bijten om het droog te houden", bekende Zijlaard, vlak voordat hij definitief afscheid nam. In Ahoy', waar hij zijn carrière als gangmaker begon in 1970, reed hij zaterdagavond zijn laatste rondje.

"Wil zelf afstappen"

Hij zou nog jaren lang door kúnnen gaan, maar hij wil ook het onheil voor zijn. "Ik wil zelf afstappen. Er zijn genoeg verhalen van andere gangmakers die geen rechte lijnen meer konden aanhouden." En die dus werden verzocht te stoppen.

Zo ver is het bij Zijlaard nog lang niet. Hij is de favoriete gangmaker van alle baanrenners. Vanwege zijn ervaring, maar ook vanwege zijn postuur.

"In Duitsland zeggen ze: je bent net een vrachtwagen op de snelweg. Je houdt iedereen uit de wind."

"Je zit altijd uit de wind bij hem"

Zijn brede rug leidde Raymond Kreder in 2009 nog naar de nationale titel. "Je zit altijd goed uit de wind bij hem", zegt de renner tegen Wielerland. "Hij weet precies het goede tempo te houden." En dat is belangrijk, als je zeventig kilometer per uur over een baan rijdt.

In de jaren dat zesdaagsen floreerden, deed Zijlaard er zo'n twintig per seizoen. De laatste jaren werden dat er vijf. En in 2013, na de Zesdaagse van Rotterdam, stapt hij nooit meer op. "Ik moet vechten tegen de emoties."

Zestienhonderd zeges

De schoonvader van Leontien Zijlaard-Van Moorsel stapt niet helemaal uit het wereldje. "Ik ga voor een trainerslicentie." Hij wil zijn kleinkinderen, die op de weg en op de baan fietsen, het vak bijleren.

Tenslotte somt hij nog één keer zijn prestaties op: "Zestienhonderd overwinningen, dertig keer kampioen van Nederland, negen keer Europees kampioen. Met Knetemann, Zoetemelk, Thurau, Zabel en Museeuw..."

En zijn mooiste zege: de Europese titel met Knetemann in Kopenhagen. "Iedereen reed tegen ons. We konden geen kampioen worden en toch lukte het."