Cold cases gebaat bij dna familie
Door redacteur Sandra Dijkman Dulkes
Dna-verwantschapsonderzoek is een methode die pas sinds april dit jaar wordt toegepast om ernstige misdrijven op te lossen. De man die is gearresteerd voor de moord op Marianne Vaatstra is door middel van dit onderzoek opgespoord.
Het verwantschapsonderzoek maakt het mogelijk om daders op te sporen van wie geen dna-profiel beschikbaar is. Zij kunnen gevonden worden via familieleden van wie er wél een dna-profiel is, omdat familieleden een identiek stukje dna hebben.
Vooral in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten zijn al tientallen cold cases op deze manier opgelost.
Serieverkrachter
In Nederland is de methode dit jaar ook ingezet om de daders te vinden van de dubbele moord op Henk Opentij (79) en zijn vriendin Mary Run (73). Het paar werd in 1997 in hun woning in Amsterdam om het leven gebracht. Eind oktober werden twee verdachten aangehouden. Ze hebben inmiddels een bekentenis afgelegd.
Een andere zaak waarbij het middel wordt ingezet, is de zoektocht naar de serieverkrachter in Utrecht. Die viel tussen 1995 en 2001 achttien vrouwen aan; zeven van hen werden verkracht.
Wet goedgekeurd
Het dna-verwantschapsonderzoek wordt in Nederland al langer gebruikt voor de vaststelling van ouderschap, gezinshereniging in asielprocedures en de identificatie van oorlogsslachtoffers, slachtoffers van rampen en vermiste personen.
Gevonden dna met dat van familieleden vergelijken om misdrijven op te lossen, was tot voor kort niet geoorloofd. Hiervoor moest eerst nog een wet worden goedgekeurd.
Criteria
Om in aanmerking te komen voor een dna-verwantschapsonderzoek moet een zaak aan een aantal criteria voldoen. Het is alleen toegestaan bij misdrijven waarop een minimale celstraf van acht jaar of meer staat en bij een aantal specifiek benoemde gewelds- of zedenmisdrijven. Daarnaast moet het aangetroffen daderspoor goed zijn en er mag nog geen dader in beeld zijn.
Het Openbaar Ministerie of de rechter-commissaris, afhankelijk van de omvang van het onderzoek, moet uiteindelijk toestemming geven voor het gebruik van de methode.
Op dit moment noemt het OM drie zaken die in aanmerking komen voor dna-verwantschapsonderzoek:
De moord op de 11-jarige Nicky Verstappen in augustus 1998. Het jongetje uit het Limburgse Heibloem verdween tijdens een jeugdkamp en werd dood teruggevonden op de Brunssumerheide, zo'n 1200 meter van het kampterrein. De moord op de 63-jarige Lydie Knap in februari 1994. De vrouw werd in haar woning in Amstelveen met messteken om het leven gebracht. Er zat dna onder haar nagels, maar er is nog geen match gevonden. De moord op de 19-jarige Milica van Doorn in juni 1992. Zij werd dood aangetroffen in Zaandam, in de vijver naast een kerk. Ze was voor het laatst gezien toen ze de avond ervoor van een feestje vertrok om met de bus naar huis te gaan.
Niet verplicht
Bij een dna-verwantschapsonderzoek wordt eerst de dna-database geraadpleegd. Als daar geen match uitkomt, kan een groep mensen worden opgeroepen om dna af te staan. Dat gebeurt via wangslijm. De opgeroepen personen zijn niet verplicht aan het onderzoek mee te werken.