Corporatie WSG opgeheven

De in financiële nood verkerende woningcorporatie WSG wordt opgeheven. De West-Brabantse corporatie moet alle 4000 woningen zo snel mogelijk verkopen aan andere corporaties. Tot die tijd krijgt de corporatie uit Geertruidenberg 21 miljoen euro saneringssteun van het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV).

Dat staat in het saneringsplan dat de corporatie heeft opgesteld in samenwerking met de financieel toezichthouder. Het is nog niet duidelijk of er gedwongen ontslagen zullen vallen onder de dertig medewerkers.

WSG raakte in financiële problemen doordat jarenlang grond werd gekocht en nieuwbouwprojecten werden gestart, zonder van tevoren de risico's in kaart te brengen. De projectenportefeuille was daardoor "onverantwoord sterk gegroeid", aldus het CFV. Het eigen vermogen bedroeg in 2009 nog ruim 67 miljoen euro, maar was eind 2011 gedaald tot een negatief vermogen van ruim 62 miljoen euro.

Kloosters

Vanwege de huidige economische situatie lukt het WSG niet om al het bezit aan een corporatie te verkopen. Daarom gaat WSG haar huurwoningen in clusters aanbieden aan andere corporaties die in dezelfde gemeenten werkzaam zijn. Vier corporaties uit onder andere Tilburg, Dinteloord en Geertruidenberg hebben al aangegeven interesse te hebben in de woningen.

Het verkopen van de verschillende stukken grond en commercieel bezit, zoals enkele kloosters en abdijen, zal veel lastiger worden, verwacht directeur Jan van der Moolen van het CFV.

Onderhoud

De ontmanteling van de corporatie heeft ook gevolgen voor de huurders van WSG. Zo wordt alleen nog het echt noodzakelijke onderhoud uitgevoerd aan woningen, zoals het repareren van een lekkend dak. En hoewel zittende bewoners geen tussentijdse huurverhoging krijgen, gaan de huren van vrijkomende woningen wel omhoog, naar 90 procent van de maximaal redelijke huurprijs. Voor woningen met een huurprijs boven de 664 euro komt er een extra opslag.

Het CFV en WSG streven ernaar om uiterlijk eind 2016 de verkoop te hebben afgerond. Of dat gaat lukken, is volgens het CFV mede afhankelijk van de economische situatie, faillissementen van aannemers en de veranderingen op de woningmarkt.