Van Vliet haalt uit naar Rabobank

Leo van Vliet heeft kritiek geuit op de renners van Rabobank. "Ze worden te veel gepamperd."

De bondscoach wist zijn ploeg in Limburg niet naar de wereldtitel te loodsen en wijst naar karakter en een verkeerde mentaliteit als oorzaken.

"Renners moeten gewoon eerst alle wedstrijden rijden om te winnen. Ze moeten ze niet rijden als voorbereiding op wedstrijden die ze misschien helemaal nooit kúnnen winnen. Ga eerst de gewone wedstrijden maar proberen te winnen. Dat was vroeger ook zo. Maar ja, dat wil niemand horen. Ook de jonge jongens niet. Die lachen erom."

"Mollema aparte jongen"

Met name Bauke Mollema moet het ontgelden. "Gesink is een strijder. Die gaat tot het gaatje. Daar heb ik respect voor. Maar Mollema is een jongen waar ik geen grip op krijg. Hij rijdt mooie uitslagen, maar in een ploeg moet je wel met iemand kunnen werken en ik krijg geen contact met hem. Hij is een aparte jongen."

Van Vliet noemt één concreet voorbeeld om het begrip 'pamperen' te staven. "Mensen klagen over een broek waarmee ze nog niet eens gereden hebben. Dat is mijn stijl niet. Er komen straks bij Rabobank weer allemaal coaches en trainers bij. Ze kunnen beter één harde hand erbij halen, dan kunnen er een heleboel mensen weg."

Andere renners binnen de Nederlandse formatie vertonen ander gedrag volgens de keuzeheer. "Karsten Kroon komt bij Riis (Saxo Bank - red.) vandaan en Niki Terpstra bij Lefevere (Omega Pharma - Quick-Step). Ik denk dat ze daar niet steeds gelijk krijgen. Ik zie dat verschil heel erg."

"Wordt steeds leuker"

Van Vliet gaat overigens wel graag door als bondscoach van de Nederlandse wielerprofs. "Ik vind het steeds leuker worden", bekent de oud-renner die de komende tijd met de wielerbond om tafel gaat zitten.

"Ik denk ook wel dat ik de jongens kan motiveren, hoe moeilijk het ook is. Boven op de Cauberg schreeuwde ik Lars Boom toe", vertelt Van Vliet, een dag na de wereldtitelstrijd in Zuid-Limburg. "Ik kon niet geloven dat hij nog vijfde was geworden. Dan heb ik toch mijn taak gedaan."

Op de inbreng van de Oranje-formatie tijdens de wegwedstrijd kijkt hij niettemin met gemengde gevoelens terug. "De wedstrijd op zich vond ik niet goed. We zaten niet bij de ontsnappingen. Er reden elf man weg, er reden negen man wegen. Daar zaten we niet bij en dat was niet afgesproken. In Londen deden we dat veel beter."

Hardere hand

"Er waren renners met duidelijke opdrachten en er waren ook renners bij die het wel goed deden, zoals Bert-Jan Lindeman en Koen de Kort die heel goed heeft gereden. Maar sommigen zijn een beetje gemakzuchtig, denk ik."

Er is talent genoeg, erkent ook de oud-coureur. "Maar ik denk dat er een hardere hand moet komen om dat eruit te laten komen. Want wielrennen is een harde sport. Ik doe wat ik kan, maar ik doe maar één wedstrijd in het jaar. Ik merk dat renners vaak hun zin krijgen. Bij mij niet, maar het moeilijk om dat in een week om te buigen."

"En Lars Boom kan gewoon veel beter dan hij nu doet. Een fantastisch talent, maar wel een jongen die je elke dag een spiegel moet voorhouden. Op het WK werd hij vijfde - dat is een mooie prestatie - en bij de Spelen elfde. Maar bij huldiging van Marianne Vos in Londen zei hij wel tien keer: Waarom ben ik nou niet meegesprongen?"