AF-crash door combinatie fouten
Het neerstorten van de Airbus van Air France in 2009 in de Atlantische Oceaan kwam door een combinatie van technische problemen met de apparatuur in de cockpit en fouten van de piloten. Dat concludeert een onderzoekscommissie van de Franse luchtvaartautoriteit. Bij de crash kwamen alle 216 passagiers en 12 bemanningsleden om het leven.
Het toestel, een Airbus A330, was op 1 juni 2009 op weg van Rio de Janeiro naar Parijs. Voor de kust van Brazilië verdween het vliegtuig van de radar en stortte het neer. De zwarte dozen werden pas vorig jaar gevonden, bijna twee jaar na de ramp.
Volgens de onderzoekers beseften de piloten niet dat het toestel veel te veel snelheid had verloren omdat hun meetinstrumenten niet allemaal goed functioneerden. De piloten grepen vervolgens niet adequaat in en hadden op een bepaald moment vrijwel geen controle meer, luidt een van de conclusies.
Hevige turbulentie
Het vliegtuig was na vertrek uit Rio de Janeiro boven de Atlantische Oceaan in hevige turbulentie terechtgekomen, waarna de snelheidsmeters niet goed meer functioneerden. Toen de problemen ontstonden was de eerste piloot buiten de cockpit om te rusten. Toen hij eenmaal teruggeroepen was, kon hij niet meer voorkomen dat het misging.
Een van de fouten van de piloten is volgens de onderzoekers dat ze de neus van het toestel naar boven trokken toen ze merkten dat ze snelheid hadden verloren. Ze hadden de neus juist omlaag moeten drukken om snelheid te maken.
Justitie
De Franse luchtvaartautoriteit kwam vorig jaar al met voorlopige onderzoeksresultaten. Daaruit kwam al naar voren dat de piloten niet de juiste procedures hebben gevolgd toen de snelheidsmeter een defect vertoonde.
Ook de Franse justitie doet onderzoek naar het ongeluk en kan besluiten om Air France en Airbus te vervolgen voor doodslag. Volgende week wordt een juridisch onderzoeksrapport verwacht.