Veel sterfte onder haringlarven

Het aantal haringlarven in de Noordzee is nog nooit zo hoog geweest, maar de sterfte is ook ongewoon hoog. Dat melden de Natuurkalender en het onderzoeksinstituut Imares.

Ze zeggen dat het in zijn algemeenheid goed gaat met de haringstand. De hoeveelheid haring is terug op het niveau van de jaren 50 en 60. Daardoor konden de vangstquota de afgelopen jaren omhoog.

Het aantal larven dat is aangetroffen, was sinds de metingen in 1972 begonnen nog nooit zo hoog, maar de sterfte onder de larven de laatste jaren is zorgelijk, zegt Imares.

Te weinig plankton

Gemiddeld over de laatste 65 jaar was een kuitschietende haring goed voor zeven nieuwe vissen per jaar. Sinds 2002 ligt dit aantal onder de drie. Volgens onderzoek van Imares is de sterfte vooral hoog in de eerste weken nadat de larven uit hun ei zijn gekomen.

De onderzoekers zien een relatie met de stijgende temperaturen. Doordat het warmer wordt, hebben de larven meer energie nodig, terwijl er van het plankton dat ze eten juist minder is. Ze constateren dat de haring nog niet terug is in de paaigebieden die ze in de jaren van overbevissing hebben verlaten.