FNV-bonden nog niet op één lijn

Vanmiddag komen de FNV-bonden voor overleg bijeen om te bekijken of ze op één lijn kunnen komen over de vorming van een nieuwe vakbeweging.

Onder leiding van Jetta Klijnsma werken de bonden al een tijd aan plannen voor De Nieuwe Vakbeweging, maar de onderhandelingen daarover lopen allesbehalve soepel en het is nog maar de vraag of ze er uitkomen.

Op verschillende gebieden zijn de kleinere en grote bonden het met elkaar oneens.

Opdelen

De kleinere bonden willen dat de grote drie, FNV Bondgenoten, Abvakabo FNV en FNV Bouw, niet te veel macht krijgen in De Nieuwe Vakbeweging.

De grote bonden zouden zich daarom moeten opdelen in kleinere, sectorale bonden. Maar de vraag is of de grotere bonden daartoe bereid zijn. Ook over de financiering van De Nieuwe Vakbeweging zijn de bonden het onderling oneens.

De grote bonden willen dat de kleine bonden een flink deel van het ontvangen lidmaatschapsgeld doorsluizen naar de centrale organisatie of andere bonden. Die kunnen daar dan stakingen of campagnes van bekostigen. Maar daar hebben de kleine bonden weinig zin in.

Op 1 mei kwam Jetta Klijnsma met haar voorstellen voor De Nieuwe Vakbeweging. Nu is het aan de bonden om aan te geven of ze het eens zijn met de plannen of dat er nog dingen gewijzigd moeten worden.

Per sector een bond

Daarop komt Klijnsma met een definitief plan en op 23 juni moet blijken welke bonden mee doen met De Nieuwe Vakbeweging en welke niet.

Nu zijn bij de vakcentrale FNV 19 bonden aangesloten. Grote bonden als Bondgenoten en Abvakabo richten zich op werknemers in meerdere sectoren.

In het plan van Klijnsma komt er per sector een bond. Volgens een ruwe schatting in het plan kunnen er 40 tot 60 sectorale bonden worden gevormd.