NOS NieuwsAangepast

Alexander Roodveldt: laat je niet stukmaken

Door redacteur Helma Coolman

Alexander Roodveldt, geboren in 1907 in Amsterdam, is afkomstig uit een gezin van tien. In 1930 trouwt hij met Rebecca van Kleef. Hun kinderen Hartog en Simon zijn 8 en 5 jaar oud als de oorlog uitbreekt. Ook dit gezin wordt halverwege de oorlog via Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd. Rebecca en de kinderen worden in september 1943 onmiddellijk na aankomst naar de gaskamer afgevoerd. Alexander ontspringt de dans: hij is sterk en groot en wordt geselecteerd voor dwangarbeid in Warschau.

Zijn dochter Jetty heeft hem er regelmatig over horen vertellen. Dat wil zeggen, over 'de kampen'. Want welk verhaal bij welk kamp hoorde was nooit duidelijk. Het waren vaak leuke anekdotes die hij vertelde. "Als het nare verhalen waren, werd het afstandelijk, dan vertelde hij in de derde persoon", herinnert ze zich.

Zo'n anekdote was dat hij altijd probeerde een baantje in de keuken te bemachtigen, want daar was het warm. De rode draad is dat Alexander vooral geluk heeft gehad. "Zoals met die Kapo, die hem wel mocht en hem minder hard liet werken. Du schwarze Hollander, zei hij dan tegen mijn vader, want die had zwart haar."

Streepjespakken

Het verhaal van zijn bevrijding staat Jetty nog levendig voor de geest: "Toen de bevrijders nabij waren, waren ze vanuit Warschau al naar Dachau gelopen. Op het moment dat de bevrijders daar naderden, vertrokken ze weer lopend vanuit Dachau, zonder voedsel of drinken. Het werd nacht en ze moesten in hun gevangeniskloffie in het bos slapen. Stel je voor: honderden mannen allemaal in die streepjespakken".

"Ze hadden dorst en ze besloten te gaan graven tot ze water tegenkwamen. Uiteindelijk troffen ze water aan, maar dat was zo modderig, dat ze het zeefden door hun pet voor ze het dronken. Dat ontlokte hun Duitse begeleider de opmerking: Die Juden sind nicht klein zu kriegen. Toen ze de volgende dag wakker werden, waren de Duitsers weg en liepen ze hun Amerikaanse bevrijders tegemoet."

Dat is ook precies het levensmotto van Alexander: wat het leven je ook brengt, laat je niet stuk maken. Zo is Jetty ook opgevoed. Alexander is nooit verbitterd geworden over wat hem in de oorlog is overkomen. Hij bleef afspreken met mensen die net als hij de kampen had overleefd: Philip Wegloop, Engelsman, Moses Elsas. Kennissen beschrijven Alexander als een vrolijke, opgeruimde man.

Moffie

Na de oorlog hertrouwt Alexander met Margareth Zinke, een Duitse niet-Joodse vrouw die voor de oorlog naar Nederland is verhuisd. Hij heeft het vaak moeten horen: moet je uitgerekend met een moffie thuiskomen. Voor Alexander is het geen probleem. Hij is niet haatdragend. Jetty herinnert zich dan ook een gelukkige jeugd. Alexander verdient de kost met een drukkerij en papiergroothandel in Amsterdam. Naast Jetty wordt er nog een dochter geboren.

Aan het eind van zijn leven komen de herinneringen aan de oorlog terug. In zijn dromen wordt hij weer achtervolgd door Duitsers en komen de details weer boven. In 1973 overlijdt Alexander op 65-jarige leeftijd. Hij wordt op zijn eigen verzoek begraven op de Joodse begraafplaats in Muiderberg. Zijn vrouw Margareth wordt bijna honderd, zij overlijdt in 2005.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl