Koptische paus Shenouda dood

In Egypte is de koptische paus Shenouda III (88) overleden. Ruim 40 jaar was hij het hoofd van de christenen in Egypte die kopten worden genoemd. De kopten vormen de grootste christelijke minderheid in het Midden-Oosten.

Gedurende Shenouda's pausschap namen de spanningen tussen moslims en kopten in Egypte toe. Vanaf het jaar 2000 waren er gewelddadigheden, waarbij tientallen kopten om het leven kwamen.

Mubarak

Shenouda was een conservatief die bij president Mubarak bescherming zocht voor de kopten. Mubarak hief bij zijn aantreden de verbanning van Shenouda op. Mubaraks voorganger Sadat had hem naar een klooster in de woestijn gestuurd.

Na de val van Mubarak waren er aanvallen van militante moslims op koptische kerken. Toen kopten daarover in een betoging hun woede uitten, greep het leger hard in en doodde 27 betogers.

Om eenheid in het land uit te stralen woonden leiders van de Moslimbroederschap en leden van het generaalsbewind in Egypte in januari de viering van het koptische kerstfeest bij. Ze kwamen daarvoor naar de koptische kathedraal in Caïro.

Egypte

De kopten vormden in de eerste eeuw, onder het bewind van keizer Nero, een geloofsgemeenschap in Egypte. Tegenwoordig zijn er in Egypte naar schatting tien miljoen kopten op een bevolking van tachtig miljoen.

Shenouda's opvolger krijgt veel meer te maken met de Moslimbroederschap, die als grootste partij na de presidentsverkiezingen deze zomer waarschijnlijk een grote stem krijgt in het regeringsbeleid.