Herzieningsverzoek vuurwerkramp
Door research-redacteur Hugo van der Parre
De rechtszaak rond de vuurwerkramp in Enschede moet worden heropend. Dat wil althans Rudi Bakker, één van de oud-directeuren van SE Fireworks. Zijn advocaat, John Peters, vraagt morgen bij de Hoge Raad om herziening van de rechtszaak tegen Bakker.
Bij de vuurwerkramp in 2000 kwamen 23 mensen om het leven en raakten 950 personen gewond.
De Hoge Raad zal alleen tot herziening overgaan als er een zogeheten novum wordt aangedragen. Een novum is een nieuw feit dat nog niet bekend was ten tijde van de rechtszaak en waarvan mag worden aangenomen dat het geleid zou hebben tot een lagere veroordeling of vrijspraak.
Advocaat Peters meent dat er meer dan genoeg aanleiding is voor een herzieningsverzoek. De afgelopen jaren zijn er na langlopende WOB-procedures verschillende onderzoeksrapporten beschikbaar gekomen, onder meer het rapport van de Rijksrecherche (.pdf) en drie rapporten van Bureau Interne Zaken (BIZ). Beide diensten deden onderzoek naar de handelwijze van het Tolteam, de groep rechercheurs die het oorspronkelijke politie-onderzoek naar de Vuurwerkramp heeft gedaan.
Cd-roms
Met name de vrijgegeven BIZ-rapporten suggereerden dat er binnen het Tolteam bewijs is gemanipuleerd. Het BIZ-onderzoek (.pdf) bracht aan het licht dat de Almelose zaaksofficier van justitie in 2001 opdracht gaf om 20 cd-roms met daarop 80.000 afgeluisterde gesprekken te vernietigen. Dat gebeurde op het moment dat de rechtszaken tegen toenmalig verdachte André de V. en de directeuren van SE Fireworks nog moesten beginnen. De beheerder van de tapkamer waar de cd-roms bewaard werden, weigerde de opdracht uit te voeren, ook nadat hij schriftelijk gesommeerd werd om de discs te vernietigen. Hij heeft daarover verklaard:
"Ik weet nog dat er in deze brief geen reden stond vermeld om dit te doen. Ik was op dat moment alleen in de tapkamer. Mijn collega was niet aanwezig. Ik twijfelde of ik aan deze opdracht moest voldoen. Ik wist dat het vernietigen van geregistreerde telefoongesprekken op dat moment niet kon. (...) Ik wilde eerst nadenken. Korte tijd hierna pakte ik alle optical discs met materiaal van het Tolteam uit de kluis en deed deze in een kartonnen doos. Ik belde vervolgens xxxxx en zei tegen hem dat ik de optical discs voor hem had klaargezet in een doos. Ik zei tegen hem vervolgens letterlijk: "Dan kun jij ze zelf naar Boldershoek brengen en kan je het zelf verbranden en proces-verbaal opmaken voor de officier van justitie. Ik doe het niet". In de Boldershoek is de regionale vuilverbrandingsoven gelegen, waar je het kunt zien als materiaal wordt vernietigd. Ik had namelijk voor mezelf besloten dat ik de opdracht van de officier van justitie niet zou uitvoeren."
Niet-ontvankelijk
Uiteindelijk werd de doos met cd-roms opgehaald en naar de officier van justitie gebracht. Een paar weken later kwamen ze weer terug. Mogelijk meende hij dat vernietigen bij nader inzien toch niet nodig was. Een en ander wordt bevestigd in het rapport van de Rijksrecherche (.pdf).
Advocaat Peters meent nu dat, als deze handelwijze bekend was geweest ten tijde van de rechtszaken tegen directeur Bakker, het Openbaar Ministerie geen schijn van kans had gehad. Volgens hem had de rechter het OM dan meteen niet-ontvankelijk verklaard en was de zaak niet doorgegaan. Peters vraagt de Hoge Raad dit als novum te accepteren en de rechtszaak naar de vuurwerkramp te heropenen. Peters schrijft in het herzieningsverzoek:
"Het geven van de schriftelijke opdracht tot vernietiging van alle geregistreerde telefoongesprekken in het jaar 2000, zijnde de opdracht op zich, heeft het ernstige vermoeden gewekt dat, ware het de feitenrechter bekend geweest, dit zou hebben geleid tot de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, omdat dit een doelbewuste schending, dan wel grove veronachtzaming inhoudt, waarmee verzoekers recht op een eerlijk proces is geschonden."
Het OM in Almelo wil niet reageren op het herzieningsverzoek.
Veroordeeld
De oud-directeuren Bakker en Pater zijn in 2003 in hoger beroep veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf en een geldboete wegens het overtreden van milieuwetten en dood door schuld. André de V. werd aanvankelijk veroordeeld tot 15 jaar wegens opzettelijke brandstichting, maar een jaar later vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs. In 2007 is op heel andere gronden al eens een herzieningsverzoek gedaan, maar dat heeft de Hoge Raad toen afgewezen.