Olie van levensbelang voor toekomst Libië
Door economieredacteur Leen Kraniotis
Als je het over de Libische economie hebt, heb je het al snel over olie. Libië beschikt over de grootste oliereserves (42 miljard vaten) in Afrika en de export van het land bestaat dan ook voor 95 procent uit olie en gas.
Maar liefst 80 procent van die olie heeft Europa als bestemming. Door de onrust in het land liggen de productie en de export nu nog nagenoeg op zijn gat, maar de hoop is dat als de gevechten voorbij zijn het land snel weer kan gaan produceren.
De olie-industrie wordt gedomineerd door Libische staatsbedrijven. Tot 2003 mochten buitenlandse oliemaatschappijen door VN-sancties sowieso niet actief zijn in het land. Toen die werden opgeheven (nadat Libië verantwoordelijkheid had genomen voor de Lockerbie-aanslag) stonden olieconcerns in de rij om zaken met Libië te doen.
Dochterbedrijf
Voor de ongeregeldheden waren er meer dan vijftig oliemaatschappijen actief in het land, vaak in een joint-venture met Libische staatsbedrijven. Onder hen het Italiaanse Eni, het Britse BP, het Amerikaanse ExxonMobil en het Brits-Nederlandse Shell.
Het grootste staatsoliebedrijf NOC (National Oil Corporation) was in handen van Kadhafi. Maar een dochterbedrijf van NOC, AGOCO (Arabian Gulf Oil Company), is al een aantal maanden in handen van de opstandelingen.
AGOCO heeft Benghazi als uitvalsbasis en bezit vooral olievelden in het oosten van het land. De verwachting is dat AGOCO een leidende rol gaat spelen in het nieuwe Libië.
'Contracten gerespecteerd'
Een woordvoerder van het concern waarschuwde deze week dat Chinese en Russische bedrijven hun oliecontracten zouden kunnen verliezen, omdat ze te lang hebben gewacht met het steunen van de opstandelingen. En dankzij de Italiaanse steun voor het Libische verzet zou de Italiaanse oliemaatschappij Eni juist weinig te vrezen hebben.
Een hoge vertegenwoordiger van de Nationale Overgangsraad weersprak dat contracten opgezegd zullen worden. Tegenover persbureau Reuters stelde hij dat een nieuwe regering alle oliecontracten uit het Kadhafi-tijdperk gewoon zal respecteren.
Herstelwerkzaamheden
Voorzichtig wordt alweer gekeken naar een hervatting van de Libische olieproductie. Eni is zelfs al bezig om oliefaciliteiten in het oosten van het land te herstellen. En volgens AGOCO kan er binnen drie weken weer olie gepompt worden vanuit twee velden.
De opstandelingen spreken de verwachting uit dat met een paar maanden de productie 1 miljoen vaten per dag kan bereiken (tegenover 1,6 miljoen voor de opstand). Of dat ook echt zal lukken, hangt van veel dingen af.
Zo is het nog onduidelijk in hoeverre olie-installaties beschadigd zijn door gevechten en bombardementen en hoelang herstelwerkzaamheden gaan duren. Het kan ook nog lange tijd politiek instabiel blijven in het land. De vraag is dan of buitenlandse oliebedrijven het aandurven om naar Libië terug te keren.
Wie zijn de belangrijkste handelspartners van Libië?
Belangrijkste exportpartners (2009): Italië 37,6 % Duitsland 10,4 % Frankrijk 8,4 % China 8,3 % Spanje 7,9 % VS 5,2 %
Totale export: 46 miljard dollar (2010)
Belangrijkste importpartners (2009): Italië 17,6 % China 10,3 % Turkije 9,3 % Duitsland 8,1 % Zuid-Korea 6,4 % Frankrijk 5,3 % Egypte 5,1 %
Totale import 25 miljard dollar (2010)
Bron: CIA World Factbook