'Wat als oppositie niet thuis geeft?'

Als het over het buitenland gaat, staan het kabinet-Rutte en gedoogpartner PVV vaak lijnrecht tegenover elkaar. Denk bijvoorbeeld aan de missie in Kunduz of de missie in Libië.

Bij dat soort onderwerpen is het minderheidskabinet afhankelijk van de steun van de oppositie. Tot nu toe is dat steeds goed gegaan, maar de vraag is: blijft dat zo?

'Moeilijke vraagstukken'

D66-leider Pechtold heeft daar zijn twijfels over, vertelt hij in het Radio 1 Journaal. "Ik zei nog niet zo lang geleden tegen premier Rutte: Wat nou, als de oppositie de telefoon een keer niet opneemt?"

Hij kan zich voorstellen dat onderwerpen als Europa en de euro voor problemen kunnen gaan zorgen. "Dat zijn van die moeilijke vraagstukken, die ook onder de bevolking controversieel liggen. En dan is niet de hele oppositie elke keer voor het karretje van het kabinet te spannen."

'Ongemakkelijk'

Ook PvdA-leider Cohen zegt dat er een keer een einde aan komt. "Omdat wij voortdurend onze eigen lijn doorslaggevend laten zijn, kan het in veel gevallen zo zijn dat we het kabinet aan een meerderheid helpen."

"Tegelijkertijd heeft het iets ongemakkelijks", zegt de oppositieleider. "Want dit is een kabinet dat op veel punten van alles doet waar wij het hartstikke mee oneens zijn. De verzorgingsstaat wordt onder onze ogen afgebroken. Dus er komt een moment dat we zeggen: ze kunnen me nog meer vertellen."

'Gezonde situatie'

De coalitiepartijen maken zich hier vooralsnog geen zorgen over. "Ik vind het eerlijk gezegd wel gezond dat we steeds overduidelijk en voor iedereen zichtbaar op zoek moeten naar een meerderheid", zegt VVD-Kamerlid Ten Broeke. "Dat is hoe democratie ooit bedoeld was. Maar dat zijn we in Nederland een beetje vergeten."

Zoveel verschil met het vorige kabinet is er volgens hem trouwens ook weer niet. "Dat had toch ook bepaald problemen, ondanks een ruime meerderheid in de Kamer, om bijvoorbeeld voor de verlenging van de missie in Uruzgan de handen op elkaar te krijgen.