'Deze keer laten we jullie niet in de steek'
Door verslaggever Hans Jaap Melissen van de Wereldomroep
Het was ongeveer een week geleden. Ik stond in het Oost-Libische Ras Lanuf, dat toen nog in handen was van de opstandelingen. Zware granaten kwamen binnen, afgeschoten door de troepen van Kadhafi die even verderop stonden. Ze vlogen tussen drie zwarte rookkolommen door die precies tussen de strijdende partijen opstegen. Olie stond in brand. En ineens had ik een déjà-vu.
Basra 2003. Tijdens de invasie in Irak probeerde het Britse leger de zuidelijke havenstad Basra in te nemen. Het leger van Saddam Hussein had aan de rand van Basra olie in brand gestoken om het de Britse en Amerikaanse straaljagers lastig te maken goed te mikken. Dezelfde zwarte rookpluimen stegen op als hier in Ras Lanuf.
Papiertje
Maar in datzelfde decor gebeurde in Basra nog iets. Iets waarin ook een parallel schuilt met Libië. De Britse troepen deelden papiertjes uit aan inwoners van de stad met daarop een opmerkelijke tekst: This time we won't abandon you. Deze keer laten we jullie niet in de steek.
Immers, na de golfoorlog van 1991 hadden de Amerikanen en de Britten de inwoners van Zuid-Irak aangemoedigd in opstand te komen tegen het verzwakte bewind van Saddam. Met de suggestie: jullie beginnen en wij zullen helpen.
Beloftes
Maar er kwam in 1991 geen internationale hulp en Saddam herstelde zich en nam wraak op de opstandelingen. Duizenden kwamen om of verdwenen in gevangenissen. Deze papiertjes moesten het vertrouwen herstellen.
De vraag in deze parallel is of de Libische opstandelingen nu ook in de steek zijn gelaten, of dat er nooit echt beloftes aan hen zijn gedaan. Het antwoord is lastig.
"Alle opties zijn open", klonk het vanuit de VS in het begin van de Libische crisis, toen het ging over mogelijk ingrijpen. Khadafi moet gaan, zei Obama. Tegelijkertijd riepen de rebellen nota bene zelf dat er geen buitenlandse interventie mocht komen in Libië. "De opstand is van ons en wij rukken zelf wel op naar Tripoli", zo tekende ik op in Benghazi. Deze boodschap stond zelfs op billboards in Benghazi.
Vliegverbod
Maar toen de opmars van de rebellen vastliep en veranderde in een zegetocht oostwaarts door de troepen van Kadhafi, veranderde de rebelse toon. Een no-flyzone was nodig en wellicht ook een 'no-drivezone', tegen de tanks van Kadhafi. Ach vooruit, varen moest ook maar niet meer kunnen, want ook vanuit zee werden de opstandelingen bestookt; een 'no-sailzone'. Hoezo geen buitenlandse inmenging?
Intussen wekten vooral Frankrijk en Groot-Brittannië in woordkeus en daden de indruk de opstandelingen 'niet in de steek te willen laten'. Frankrijk erkende zelfs de rebellenraad als nieuwe regering van Libië. Samen met de Britten spijkerden de Fransen aan een VN-resolutie.
De Britten landden met helikopters met "diplomaten en MI6 inlichtingenmensen" op een boerderij in Benghazi. Ze kwamen praten over steun aan de rebellen. Ze werden toen, in ieder geval publiekelijk, door de rebellen weer de deur gewezen toen de operatie uitlekte.
Optimisme
De opstandelingen leken vooral door optimisme te zijn gedreven. Optimisme over eigen kunnen en uiteindelijk ook over het gemak waarmee de internationale gemeenschap toch te hulp zou komen, als het mis zou gaan.
Intussen staan de troepen van Kadhafi aan de poort van Benghazi. En de VN-Veiligheidsraad overlegt of de opstandelingen geholpen gaan worden of in de steek zullen worden gelaten. Veel tijd is er niet meer.
Mocht Kadhafi in staat zijn Benghazi, een stad met bijna een miljoen inwoners, in te nemen, dan hebben alle burgerdoden en gewonden niets aan beloftes die lijken op die tweede zin op 'het papiertje van Basra': Be patient, together we will win.