NOS NieuwsAangepast

Top eurocrisis: geen paniek, wel spanning

Door economie-redacteur André Meinema

Het is dan wel geen paniek meer, maar de eurocrisis zorgt nog altijd voor veel spanning. Spanningen op de financiële markten en in de Europese politiek. De problemen van Griekenland, Ierland en Portugal zijn nog even acuut als een half jaar geleden.

Op een Europese top in Brussel vandaag wordt weer over de eurocrisis gesproken. Over wel of niet uitbreiden van het noodfonds en hoe landen uit het slop getrokken moeten worden. En hoe nieuwe problemen voorkomen kunnen worden.

Het is al maanden een aanmodderende discussie die zorgt voor aanhoudende onzekerheid op de kapitaalmarkten. Dat zijn de financiële markten, waarop landen en bedrijven en financiële instellingen hun geld halen of hun schuld onderbrengen en waar grote beleggers actief zijn.

Gierend

Ondanks 110 miljard euro voor Griekenland, 85 miljard euro voor Ierland en een noodfonds van honderden miljarden, vertrouwt de markt de boel niet. Men durft zijn geld niet zomaar toe te vertrouwen aan risicolanden, want blauwe ogen en goede voornemens zijn gewoon niet genoeg.

Dat wantrouwen heeft daarom een prijs: de rente op staatsobligaties voor probleemlanden is hoog en blijft oplopen, ondanks de miljardensteun. Het zijn bijna woekerrentes. En dus is geld lenen voor die landen vreselijk duur. Griekenland heeft bijvoorbeeld nog nooit zoveel betaald voor 10-jarige staatslening als nu, namelijk 13 procent. Ter vergelijking, Nederland en Duitsland betalen voor dezelfde lening 3,5 procent.

Woensdag ging Portugal de boer op en peuterde moeiteloos 1 miljard euro los voor een 2-jarige staatslening, maar moet daar 6 procent rente over betalen. Dat is de helft meer dan een half jaar geleden. Nederland krijgt dat geld voor 1,5 procent. Die rentelasten zijn op den duur niet meer op te brengen. Portugal kan nog zo zijn best doen met bezuinigen, hervormen en de schuld terugdringen, als de kosten van geld gierend oplopen, zijn alle besparingen tevergeefs.

Rommelobligaties

Kredietbeoordelaars die oordelen over de kredietwaardigheid en de financiële betrouwbaarheid, doen daar nog een schepje bovenop door Griekenland, Spanje en Portugal af te waarderen. De landen krijgen 'rode vlaggetjes', waardoor geld lenen nog duurder wordt.

Het Griekse staatspapier heeft nu zelfs de status van junkbond, rommelobligaties waarvan de kans groot is dat je uitgeleend geld niet helemaal terugkrijgt.

De vrees neemt toe dat probleemlanden vroeg of laat over moeten gaan tot een herstructuring van de schulden. Dat betekent dat ze besluiten dat er maar een deel van de uitstaande schuld zal worden terugbetaald en dat investeerders en bezitters van staatsobligaties op hun beleggingen moeten afschrijven. Gedacht moet worden aan percentages van 10 tot 50. Een haircut in het financiële jargon.

Noodfonds

Omdat banken, pensioenfondsen en grote beleggers samen honderden miljarden euro's hebben uitstaan in die landen, zou dat een strop zijn van tientallen miljarden euro's. Daar zit niemand op te wachten en daarom wordt er naarstig gezocht naar effectieve, maar minder kostbare oplossingen.

Wat begon met Griekenland is doorgerold naar Ierland en vandaar gaat het ondanks de miljardensteun richting Portugal en Spanje. Met een grote zak geld ben je er niet. Bovendien blijkt het noodfonds van 750 miljard euro uiteindelijk maar 250 miljard euro te zijn. Te klein om effectief te zijn en vertrouwen terug te brengen. Te weinig om hulp te bieden aan Portugal en Spanje. Te gering naar het gevoel van de markt om met een gerust hart geld weg te zetten en uit te lenen aan landen.

Duitsland en Nederland voelden lange tijd niets voor versterking van het noodfonds, maar zijn nu om. De spanningen op de kapitaalmarkt kunnen niet langer genegeerd worden. Voorstanders van vergroting vinden het noodzakelijk om spierballen te tonen, de markten te kalmeren en daardoor prijs van geld te drukken. Tegenstanders zijn bang voor slappe knieën en laksheid bij eurolanden (het komt toch wel goed).

Tandeloos

Maar het gaat er toch van komen. De hogere garantstellingen gaat de eurolanden geld kosten. Zo staat Nederland nu garant voor 26 miljard euro, volgens minister Jan Kees de Jager zal dat worden verhoogd naar 50 miljard als de lidstaten het eens worden. Het geld dat uitgeleend wordt, kost ons geld, want dat moeten we zelf weer lenen op de obligatiemarkt. Als het meezit, verdient het zich terug dankzij de hoge rente die ervoor gevraagd wordt.

Daarnaast moeten afspraken gemaakt worden over begrotingsdiscipline en sancties. En wellicht zelfs over iets als medezeggenschap over begrotingen van lidstaten die niet deugen. Meekijken en meepraten dus over bijvoorbeeld lonen, pensioenen, uitkeringen, bezuinigingen en arbeidsmarkthervormingen. Vooral die bemoeienis valt zwaar.

De knoop in Brussel wordt naar verwachting pas op de top van 24 en 25 maart doorgehakt. Voor financiële markten is duidelijkheid het belangijkste, maar de vrees voor een tandeloos en papieren compromis is groot.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl