'Kerntaak is goed onderwijs, niet integratie'
Door redacteuren Joséphine Truijman en Hugo van der Parre
Witte en zwarte scholen. Jarenlang was het een groot taboe. Er werd veel geld en energie gestoken in het mengen van scholen. Kinderen van verschillende etniciteiten moesten zoveel mogelijk met elkaar naar dezelfde school, vonden toenmalige kabinetten. Maar onlangs maakte Marja van Bijsterveldt, minister van Onderwijs, hier een einde aan. Ze zei: "zwarte scholen zijn een feit. Het gaat om de kwaliteit van het onderwijs, niet om de kleur."
Verdeelde reacties
Uit een rondgang van de NOS onder veertig zwarte scholen blijkt dat er verdeeld gereageerd wordt op de nieuwe koers van de minister. Iets minder dan de helft van de ondervraagde scholen is blij en opgelucht. Eén van hen is Carola Peters, directeur van basisschool Het Mozaïek in Arnhem. "Ik sta volledig achter de uitspraak van de minister. Ik vind dat je je als school moet inzetten voor de kwaliteit. Dat moet je prioriteit zijn. Onze kerntaak is goed onderwijs geven en niet integratie. Dat is waar onze doelgroep behoefte aan heeft, zo vergroot je de kansen van kinderen het meest."
Andere scholen zijn juist teleurgesteld en boos en noemen de nieuwe koers van de minister "een gemiste kans om kinderen samen te laten opgroeien." Dat vindt ook directeur Marco Brinkhuis van basisschool de Klimroos in Utrecht. "Wij zitten midden in het proces van mengen. Enkele ouders hebben onlangs hun kind bij ons school geplaatst. Dat is nog heel pril. Met zo'n uitspraak van de minister staan we meteen weer op achterstand."
Koers
Eens of oneens met de minister, iedere school blijft vasthouden aan de koers die is ingeslagen. Toch vinden vrijwel alle directeuren, zo blijkt uit de rondgang, dat een gemengde school beter zou zijn. Dit vanwege de taalontwikkeling van de leerlingen en omdat de kennismaking met andere culturen voor iedereen waardevol is. Zoals een directeur schrijft: "apartheid heeft geen vooroordelen".
Vanavond debatteert de Tweede Kamer over de nieuwe koers van minister van Bijsterveldt.