NOS NieuwsAangepast

Rampen luidden einde shuttle in

Met maanden vertraging begint spaceshuttle Discovery donderdagavond om 22.41 uur (Ned. Tijd) aan zijn laatste reis, als alles deze keer meezit. Later dit jaar gaan ook de andere shuttles met pensioen.

De shuttles zijn verouderd, enorm duur in het gebruik en de veiligheid blijft een belangrijke zorg. Na 25 jaar staat de enorme vuurbal die de Challenger veroorzaakte bij NASA nog altijd scherp op het netvlies. Vorige maand werd de tragedie nog groots herdacht.

Sinds het tweede ongeluk met de Columbia, in 2003, is er helemaal weinig meer over van de euforie waarmee het ruimteveer in 1981 werd gelanceerd. Niet lang daarna begon de zoektocht naar een opvolger.

Challenger: falende O-ring

Bij de Challenger ging het 73 seconden na de start mis. Juist op de jubileumvlucht van de shuttle, het was de 25ste missie, en de eerste waarbij iemand meeging die geen NASA-astronaut of militair was: de 37-jarige lerares Engels, economie en geschiedenis Christa McAuliffe.

Alles leek goed te gaan totdat de Challenger plotseling verdween in een wolk van rook en vuur. De commentator meldde even later dat er klaarblijkelijk een grote storing had plaatsgevonden. De ouders van McAuliffe kijken toe en niemand lijkt te bevatten wat er is gebeurd. Zeven bemanningsleden komen om.

Maanden van onderzoek en speculaties volgen. Hoe lang heeft de bemanning nog geleefd na de explosie? En wat was de oorzaak? De cabine van de shuttle is intact gebleven totdat de cabine 2 minuten en 43 seconden na de explosie met een enorme vaart het wateroppervlak van de Atlantische Oceaan raakte, en alle onderzoeken lijken erop te wijzen dat de bemanning tot dat moment nog in leven was.

De oorzaak van de ramp zat hem in een afdichtingsring op een van de twee vaste brandstofraketten. Die functioneerde niet goed, mede door de extreme kou op die 28ste januari 1986. Daardoor kon heet gas ontsnappen uit de booster. De booster raakte op een punt los en beschadigde de grote hoofdtank vol vloeibare zuurstof en waterstof. Door de extreme verhitting en de beschadigingen explodeerde de tank.

Het shuttleprogramma, toch al onder druk omdat het veel duurder bleek dan verwacht, werd voor jaren stilgelegd. De commissie Rogers onderzocht het ongeluk en kwam erachter dat NASA wel wist van de risico's met de O-ring, maar dat managers het beschouwden als een acceptabel risico.

Columbia: fatale schuim-inslag

Zowel de organisatie van NASA als het ruimtevliegtuig zelf werden aangepakt. De O-ringen werden verbeterd en er kwam een betere ontsnappingsprocedure voor de bemanning. Maar dat alles kon niet voorkomen dat er opnieuw een enorme inschattingsfout werd gemaakt. Die kostte in 2003 weer zeven astronauten het leven. Ditmaal niet bij de start maar bij de landing.

Zeventien uur voordat de Columbia met een snelheid van ongeveer 17.000 kilometer per uur uit elkaar viel, had Kevin McCluney op Johnson Space Center in Houston een mailtje gestuurd naar zijn collega's: "laten we aannemen dat een beperkte stroom heet plasma het wielhuis bereikt, vanaf het moment dat we de dampkring ingaan tot op 60 kilometer hoogte, wat gaan we dan zien?" De woorden blijken profetisch. Precies dat gebeurt een dag later.

Uit videobeelden en experimenten blijkt dat het al bij de start is misgegaan. Net voor de cockpit breken twee kleine en een wat groter stuk isolatieschuim af van de externe tank, die de onderkant van de linkervleugel met een snelheid van zo'n 800 kilometer per uur raken. Het hitteschild raakt op enkele plaatsen beschadigd, met fatale gevolgen.

Op 1 februari 2003 viel de Columbia boven Texas uit elkaar. De hele bemanning, onder wie de Israëlische astronaut Ilan Ramon, kwam om, waarschijnlijk op het moment dat de druk in de cabine wegviel.

Het probleem met het schuim was bekend bij NASA. Bij minstens een eerdere vlucht waren hittewerende tegels beschadigd geraakt. De Columbia Accident Investigation Board ontdekte dat het management ook dit probleem had aangemerkt als een acceptabel risico.

Er kwam een reparatiekit voor de shuttle-tegels en een speciale uitschuifbare camera om de onderkant van de shuttle tijdens de vlucht te inspecteren. In 2005 was het ruimteveer weer back in business. Maar op dat moment lagen de plannen voor de opvolger, de Ares raket en de Orion capsule, al klaar. Die plannen zijn vorig jaar door president Obama geschrapt maar aan het lot van de oude shuttle verandert dat niets.

De laatste shuttlevluchten zullen waarschijnlijk plaatsvinden op 19 april (Endeavour) en 28 juni (Atlantis). Die laatste is nog onzeker: het Amerikaanse congres heeft wel toestemming gegeven voor de missie, maar er is nog geen geld voor beschikbaar gesteld. Volgens NASA-managers gaat de vlucht echter hoe dan ook door.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl