Provincies geliefd maar onbekend

Bijna driekwart van de Nederlanders wil de provincie niet kwijt, maar daar staat tegenover dat slechts weinigen de provinciale bestuurders kennen of iets weten over het werk dat de provincie doet. Dat blijkt uit een enquête van NPS Nipo in opdracht van weekblad Binnenlands Bestuur.

Dat een Fries een Fries wil blijven en de Limburger er niet aan moet denken een Brabander te worden, lijkt logisch. Maar zelfs een jonge provincie als Flevoland heeft een grote aanhang: 69 procent van de bevolking voelt zich blijkbaar genoeg Flevolander om de provincie niet kwijt te willen.

Fusies zien de inwoners ook niet zitten, slechts tien procent voelt er wat voor. Als gekeken wordt naar politieke voorkeur blijkt dat vooral kiezers van CDA, PvdA en SP gehecht zijn aan de provincie. Onder PVV- en VVD-aanhang is de animo een stuk minder.

Anonieme bestuurders

Wel geliefd maar onbekend, het is een rare tegenstelling. Kennis over de provincie is marginaal als het wordt vergeleken met de wens om de provincie vooral niet op te doeken.

Het boegbeeld van de provincie, de Commissaris van de Koningin, heeft weinig kans op straat herkend te worden door zijn of haar burgers. Grote uitzondering is Karla Peijs, de CdK in Zeeland. Zij is bekend bij maar liefst 79 procent van de Zeeuwen.

Daar komt Leen Verbeek, die in Flevoland de scepter zwaait, lang niet aan: slechts negen procent van de Flevolanders kan hem spontaan opnoemen. Gedeputeerden of statenleden opereren in de meeste gevallen in volstrekte anonimiteit.

Verkiezingen

Of het gehecht zijn aan de provincie ook af te lezen valt aan de opkomst bij de verkiezingen valt te bezien. Uit het onderzoek van Binnenlands Bestuur blijkt dat nog niet eens de helft van de kiesgerechtigden de gang naar het stemhokje zullen maken.