'Nederlandse kiezer wil sterke leider, maar brengt minder vaak proteststem uit'
Nederlandse kiezers brengen veel minder vaak een proteststem uit dan kiezers in Duitsland, Frankrijk en in mindere mate Groot-Brittannië. Dat komt naar voren in een internationaal opinie-onderzoek naar populisme, waarover de Volkskrant schrijft. Nederlanders stemmen meer uit overtuiging, is een van de conclusies.
Kiezers in de landen kregen dezelfde vragen voorgelegd. De onderzoekers concluderen dat Duitsland van al deze landen het minst vatbaar is voor populisme, met Frankrijk en Groot-Brittannië het meest en Nederland ertussenin.
In Nederland zei 15 procent van de ondervraagden een tegenstem uit te brengen uit frustratie over andere partijen. Dat percentage was in Groot-Brittannië 23, in Frankrijk 37 en in Duitsland 41.
Lager opgeleiden kijken met meer wantrouwen naar het politieke systeem, en hebben minder vertrouwen in de toekomst.
Tim de Beer, die het onderzoek voor Kantar Public in Nederland deed, zegt in een toelichting aan de NOS dat in Nederland proteststemmen vooral naar de PVV gaan en in mindere mate naar de SP, maar ook naar de Partij voor de Dieren, 50Plus en Forum voor Democratie. "In Nederland zijn er een hele hoop uitwijkmogelijkheden."
Het relatief hoge percentage van 41 in Duitsland lijkt in tegenspraak met de aanhoudende populariteit van bondskanselier Merkel en haar CDU en de lichte opleving onder Schulz van de SPD. De Beer wijst er daarbij op dat een tegenstem niet per definitie een stem betekent op een partij die zich op de flanken begeeft.
Proteststemmen worden vaker uitgebracht door lager- dan door hogeropgeleiden. "Lager opgeleiden kijken met meer wantrouwen naar het politieke systeem, en hebben minder vertrouwen in de toekomst", zegt De Beer.
Sterke leider
Een andere stelling die werd voorgelegd was: 'We hebben in ons land een sterke leider nodig die orde op zaken stelt'. In Duitsland was nog geen kwart van de respondenten het daarmee eens, een groot verschil met Nederland (67 procent instemmend), Frankrijk (77) en Groot-Brittannië (78).
Populisme-expert Cas Mudde, niet betrokken bij het onderzoek, geeft in de krant een toelichting op het onderzoek. Hij benadrukt dat populisme moeilijk te meten is. Bovenstaande vraag over een sterke leider is volgens Mudde een klassieke vraag. Respondenten die zo'n sterke leider willen zijn niet persé tegen democratie, zegt Mudde. "Wat men wil is gewoon een daadkrachtige democratische politicus. Je meet met zo'n vraag veel meer over de onvrede over de politieke klasse dan die over het democratische systeem."
De Nederlandse kiezer onderscheidt zich in het onderzoek ook bij het antwoord op de vraag 'Ik heb liever dat een burger mij vertegenwoordigt dan een professionele politicus'. 35 procent onderschrijft die stelling, veel minder dan in Frankrijk (74), Duitsland (60) en Groot-Brittannië (59).