Promotieklasse moet verschillen tophockey kleiner maken
Te groot voor een servet, maar te klein voor een tafellaken. Dat geldt misschien wel voor de hockeymannen van Tilburg en Schaerweijde. Maar ook voor de hockeyvrouwen van Nijmegen, Bloemendaal en Pinoké.
In de afgelopen vijf seizoenen waren die vijf clubs minimaal vier keer betrokken bij promotie- of degradatiewedstrijden om een plek in de hoofdklasse.
Door in te grijpen in de opzet van de hoogste competities hoopt de Koninklijke Nederlandse Hockeybond (KNHB) het niveauverschil tussen de hoofdklasse en het tweede niveau te verkleinen.
Vanaf het seizoen 2018-2019 wordt er een nieuw competitieniveau toegevoegd aan de hockeypiramide. Onder de hoofd- en boven de overgangsklassen komt één promotieklasse, meldt de KNHB.
In het huidige model is de kampioen van een van de beide overgangsklassen niet zeker van promotie. Een play-off tussen de winnaars van de overgangsklassen bepaalt wie promoveert.
De verliezer van die play-off maakt daarna met een degradatiekandidaat uit de hoofdklasse uit wie naar het hoogste niveau gaat.
Nieuwe opzet
In de nieuwe opzet is dat verleden tijd. De promotieklasse wordt gevuld door de ploegen die in 2017-2018 bij de eerste clubs uit de overgangsklassen eindigen én de degradanten uit de hoofdklasse.
De kampioen van de promotieklasse promoveert rechtstreeks. De nummer twee speelt play-offs tegen de nummer elf van de hoofdklasse en de nummer drie neemt het op tegen de nummer tien van de hoofdklasse.
Experimenten
De hockeybond experimenteert al langer met de promotie- en degradatieregelingen in het tophockey. Tot 2003 vlogen de twee laagstgeplaatste clubs uit de hoofdklasse en promoveerden de kampioenen van beide overgangsklassen.
Sindsdien degradeert één ploeg rechtstreeks en bepalen play-offs over promotie of lijfsbehoud.
