Drie kleine landen houden eigen 'brexit-top' in Den Haag
De premiers van Denemarken en Ierland bezoeken vandaag in Den Haag premier Mark Rutte om te bespreken hoe ze een harde brexit kunnen voorkomen.
De drie landen zijn, niet geheel toevallig, de belangrijkste handelspartners van Groot Brittannië. Nederland bijvoorbeeld exporteert jaarlijks voor rond de 52 miljard euro richting het eiland. Volgens schattingen van het CPB zou een harde brexit ons land wel eens tien miljard euro kunnen kosten.
Stabiel
Ook de Ieren en Denen hebben belang bij een stabiele relatie met de Britten. Voor de Ierse premier Enda Kenny speelt de relatie met Noord-Ierland eveneens een grote rol. Hij wil voorkomen dat het conflict opnieuw oplaait.
De Denen zijn de afgelopen weken druk aan het reizen door de EU om te zorgen dat de Brusselse onderhandelaars met een gematigd standpunt gaan onderhandelen. "We zijn op hetzelfde moment in de EU gekomen en hebben altijd veel steun gehad aan elkaar. Dat valt nu weg dus zoeken we nieuwe coalities", zei de Deense minister van Buitenlandse zaken Anders Samuelsen.
Vlaanderen
Opmerkelijk genoeg is België niet voor de mini-top uitgenodigd, terwijl dat land ook zwaar wordt getroffen door de brexit. Vooral Vlaanderen verdient geld aan de Britten. Geopolitiek kijkt België veel meer naar Frankrijk en Duitsland, terwijl de drie deelnemers van vandaag veel vaker samen met de Britten optrekken.
Nederland houdt de komende tijd vaker 'brexit-toppen'. Binnenkort is er samen met België en Luxemburg een top met de Visegrádlanden (Polen, Hongarije, Slowakije en Tsjechië) en een ontmoeting met de Baltische Staten (Estland, Letland, Litouwen). Ook dan staat de toekomst van de EU zonder de Britten op de agenda.