Merendeel van de scholieren heeft geen baantje
Zo'n 200.000 scholieren tussen de 15 en 20 jaar hadden in 2016 een bijbaan. Dat betekent dat ongeveer 6 op de 10 leerlingen in het voortgezet onderwijs geen baantje hebben.
Meer meisjes dan jongens hebben een bijbaantje, blijkt uit cijfers van het CBS, met name onder vwo-leerlingen. In 2008 was het aandeel jongens en meisjes met werk nog gelijk. Nu is het verschil ongeveer 3,5 procent. Ook zijn er verschillen in het soort werk. Jongens werken vaker als krantenbezorger, meisjes staan meer in winkels.
De meeste jongeren zijn vakkenvuller, kassamedewerker of krantenbezorger en werken niet meer dan 12 uur per week. Voor werkgevers een reden om zowel met scholieren als studenten te werken. "Scholieren mogen niet tot laat werken en mogen pas op hun zestiende achter de kassa", zegt André van Ek, eigenaar van Boon's Markt in Utrecht. Hij heeft zo'n twintig middelbarescholieren in dienst.
Veel scholieren werken alleen in het weekend en focussen zich doordeweeks op school. Marlijne Dekkers is 15 en werkt op zaterdag als afwasser bij een restaurant in Den Bosch. "Het is heel gezellig met collega's en fijn om mijn eigen geld te verdienen", zegt de vierdeklasser. Maar school blijft voor haar het belangrijkst. "Als ik toetsweek heb, probeer ik altijd vrij te krijgen."
Van Ek houdt rekening met de toetsen van zijn werknemers. "De scholieren die ik in dienst heb, komen van verschillende middelbare scholen, daarom overlappen hun proefwerkweken bijna niet."