Hoe afval Europa verdeelt, 'Brussel moet zich hier niet mee bemoeien'
Je hoeft maar een paar kilometer Boekarest uit te rijden, of je ziet ze: hoge bergen afval, met daarboven honderden cirkelende vogels op zoek naar een lekker hapje. Roemenen weten niet beter. Ze dumpen hun afval op enorme stortplaatsen. Plastic, groenafval, glas en papier, alles ligt er door elkaar.
De Europese Commissie wil, net als veel West-Europese landen, af van dit soort stortplaatsen. De commissie pleit voor een verbod en wil dat recyclingbedrijven de kans krijgen om grondstoffen uit het afval te halen. Maar veel landen in Zuid- en Oost-Europa zien dat soort regels niet zitten.
"Hier moet Brussel zich helemaal niet mee bemoeien", zegt Sorin Matei, directeur van één van de grote stortplaatsen rond Boekarest. "Dit is de goedkoopste manier om ons afval te verwerken. Wij hebben geen lonen zoals in Frankrijk of in Duitsland, wij hebben Roemeense lonen. Dus zoeken we daarbij een Roemeense manier om van ons afval af te komen."
Het is het geluid dat Roemenië ook in Brussel laat horen: regels over afvalstorting moeten vooral niet al te snel worden doorgevoerd en ze moeten ook zeker niet al te streng worden. Voormalig staatssecretaris Raul Pop weet wel waarom. "Roemenen zijn gewend dat ze hun afval gratis kunnen wegbrengen. Politici hebben geen zin om nieuwe belastingen op afval in te voeren. Gewone burgers zien daar het het belang niet van in. Ze laten het liever zoals het is."
Zolang Roemenië en een paar andere landen strengere afvalregels tegenhouden, komen ze er ook niet voor de landen die ze wel willen.
Grote verschillen
Het is een voorbeeld van wat velen in Brussel constateren: de EU is steeds groter geworden en daarmee ook steeds diverser. De verschillen tussen noord en zuid, en oost en west zijn zo groot, dat het moeilijk is om nog samen tot gemeenschappelijke regels te komen. Er is altijd wel één land dat zijn vinger opsteekt en een besluit blokkeert.
Morgen wordt precies hierover gesproken, bij een top in Rome die een groot feest had moeten worden. 27 EU-landen vieren dat zestig jaar geleden een begin werd gemaakt met de Europese samenwerking zoals we die nu kennen. Maar echt feest wordt het niet. Al is het maar omdat het 28ste lid er niet bij is en zelfs zijn lidmaatschap heeft opgezegd.
De Britse premier May blijft namelijk thuis. Dat geeft de overgebleven landen de kans om over de brexit te spreken, maar er staat nog een belangrijker punt op de agenda. Namelijk: hoe willen de 27 landen die overblijven nog met elkaar verder?
Er liggen meerdere opties op tafel die de ergernis over de tegenstellingen in Europa kunnen wegnemen. De EU zou met kopgroepen kunnen werken. Groepen landen die met elkaar afspreken dat ze bijvoorbeeld strengere afvalregels invoeren. Of de landen kunnen besluiten dat ze minder intensief willen samenwerken. Dat afvalregels wellicht helemaal niet meer in Brussel worden bepaald, maar in de hoofdsteden van de lidstaten.
We gaan dat niet maken omdat Brussel dat graag wil. Waarom zouden we?
Sorin Matei zou het liefst zien dat voor die laatste optie wordt gekozen. De Brusselse regels van dit moment houden geen rekening met de situatie in een land als Roemenië, zegt hij. Het groenafval dat bij hem op de stortplaats ligt, zou volgens Brussel moeten worden verwerkt tot compost. "Maar wat moeten wij met compost? We leven in één van de vruchtbaarste gebieden van Europa, wij hebben geen compost nodig. We gaan dat niet maken omdat Brussel dat graag wil. Waarom zouden we?"
Brusselse bemoeienis
Dit soort ergernissen over EU-regels hoor je door heel Europa. Brusselse bemoeienis is nergens populair, zeker niet als landen hard op hun tekortkomingen worden gewezen.
Tegelijk eisen de 28 EU-landen wel van elkaar dat ze met gemeenschappelijke regels vooruit kunnen en dat landen die achterblijven de rest niet tegenhouden in hun vooruitgang. Het is morgen aan de regeringsleiders in Rome om een strategie te bedenken waarmee de EU vooruit kan, zonder dat dat leidt tot nog grotere irritaties bij de landen die niet mee willen.