Kamphuis: alarmfase 1 voor Nederlandse bobsleesport
De Nederlandse bobsleesport verkeert in alarmfase 1. Oud-bobsleester Esmé Kamphuis ziet met lede ogen haar sport verder wegzakken.
"Er moet heel snel een goed programma voor de sport worden opgezet. Als je een paar jaar wacht, denk ik niet dat we de sport nog van de grond krijgen", zegt de voormalig stuurvrouw, die bij de Olympische Spelen in Sotsji in 2014 met Judith Vis als vierde eindigde. Zaterdag begon in Königssee de WK, zonder Nederlands vrouwenteam en met een moeizaam presterend mannenteam van Ivo de Bruin. In de tweemansrace eindigde hij als 27ste. Olympisch perspectief is er nog niet.
Stekker eruit
Vier jaar geleden vormden de teams van Kamphuis en Edwin van Calker, die in Sotsji in de twee- en viermansbob in actie kwam, het hart van het Nederlandse bobsleeën. Op de achtergrond probeerden enkele jeugdteams de weg naar de top te vinden, maar het gat was groot. Toen sportkoepel NOC*NSF na Sotsji de financiële ondersteuning beëindigde, was het echter gedaan met het bobsleeën in Nederland.
"Na Sotsji is de sport in Nederland als een kaartenhuis in elkaar gezakt", kijkt Kamphuis terug op de periode na 2014. Zelf stopte ze. Met pijn in het hart. "Ik kreeg een gouden olympische medaille op maatschappelijk gebied aangeboden. Ik kon een opleiding tot gynaecoloog gaan volgen. Dat was een kans die ik niet kon laten lopen, maar ik heb nooit beseft dat Sotsji mijn laatste run zou worden."
Groot gat
De opvolging van Kamphuis en Van Calker was niet geregeld. "Er zat een te groot gat tussen de jeugd en Edwin en mij. Dat was niet direct op te vullen. Daarnaast komt het in bobslee op doorzettingsvermogen aan. Edwin en ik zijn begonnen met weinig middelen. Je moet het met passie allemaal zelf regelen."
Geen geld en weinig instroom: het zijn de beperkingen van een kleine sport. Kamphuis weet het. Ze is, op afstand, nog steeds betrokken bij de sport. Net als Van Calker, die tegenwoordig als bondscoach voor de Chinezen werkt. "We zijn aan het praten over hoe we nieuwe instroom van bijvoorbeeld remmers kunnen krijgen, zodat het Nederlandse bobsleeën op een hoger niveau komt. We moeten alles weer van onderaf opbouwen."
