Leerlingen in het basisonderwijs worden vaker geschorst

Basisscholen schorsen leerlingen steeds vaker. Volgens cijfers van de onderwijsinspectie zijn vorig schooljaar 436 kinderen naar huis gestuurd vanwege het gebruik van geweld of het uiten van bedreigingen. Een jaar eerder waren dat er nog 275. In 2016 was het voor basisscholen voor het tweede jaar verplicht om schorsingen te melden bij de inspectie.

De schorsingen worden meestal opgelegd aan leerlingen die fysiek of verbaal geweld gebruiken tegen medeleerlingen of medewerkers van de school. Ook storend gedrag kan een reden zijn om de leerling tijdelijk naar huis te sturen. In de meeste gevallen, 87 procent, gaat het om jongens. Vooral in Flevoland worden meer basisschoolleerlingen naar huis gestuurd dan in andere provincies.

Gedragsproblemen

Daisy Mertens, in 2016 leraar van het jaar in het basisonderwijs, herkent het beeld van de onderwijsinspectie totaal niet. "Ik zag een aantal jaar geleden wel een stijging, maar ik merk juist nu dat dat aan het afnemen is."

Ze ziet wel een toename van leerlingen met gedragsproblemen. Een schorsing kan voor maximaal vijf dagen worden opgelegd. Jan-Willem Swane, woordvoerder van de onderwijsinspectie, zegt dat het een instrument is voor schooldirecteuren om een einde te maken aan onhoudbare situaties. "Een schorsing kan worden ingezet als er een situatie is ontstaan die zo ongewenst is voor medeleerlingen dat ze even niet op school mogen komen."

Basisschool de Vuurvogel, waar Mertens lerares is, is volgens haar actief bezig met het gedrag van kinderen om misdragingen aan te pakken. "Buiten surveilleren is ontzettend belangrijk. We observeren: wat gebeurt er nou? In de klas handelen we preventief. Ze moeten het altijd melden als er verbaal of fysiek geweld gebruikt wordt." Ze voert ook elke week met de leerlingen een kringgesprek, waar ze praten over goed gedrag. "Daar bepalen we samen verbeterpunten voor die week en geven de leerlingen elkaar ook feedback."

Ook stijging middelbaar onderwijs

Op middelbare scholen stijgt het aantal schorsingen ook. Daar werden vorig schooljaar 5271 scholieren vanwege misdragingen naar huis gestuurd. Dat zijn er 372 meer dan het schooljaar daarvoor. Ook hier gaat het vooral om jongens, namelijk in driekwart van de gevallen. Het aantal middelbare scholieren dat helemaal niet meer mocht terugkeren naar hun school is ook gestegen. Dit jaar waren dat er 672, 78 meer dan in 2015.

Volgens woordvoerder Swane wordt in het middelbare onderwijs de maatregel voornamelijk als straf gebruikt, terwijl het in het basisonderwijs meer als time-out wordt ingezet. "In het voortgezet onderwijs kan een leerling ook worden verwijderd, maar in het basisonderwijs niet. Het kan wel dat een basisschool aangeeft niet verder te willen met de leerling, maar dan hebben ze de verplichting om de leerling te helpen aan een andere school."

Basisscholen moeten sinds 2014 melden bij de inspectie dat de schorsingen worden uitgedeeld. Mogelijk is daarom een stijging in het aantal schorsingen te zien, zegt Swane. "Dit is pas het tweede jaar dat er een meldplicht is en er is misschien meer bewustzijn bij scholen dat ze schorsingen moeten melden." In het voortgezet onderwijs is er al langer een meldplicht. "Het is waarschijnlijk geen bewuste keuze geweest om de meldplicht hier niet in te voeren."

Volgens Mertens spelen de scholen een belangrijke rol in het voorkomen van schorsingen. "De manier waarop de leraar ermee omgaat, is bepalend."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl