Leraar is 'winnaar' bij D66 en PvdA

Regeringspartij PvdA en oppositiepartij D66 trekken de portemonnee voor het onderwijs. In hun verkiezingsprogramma's stond al het voornemen om daarin extra te investeren, maar er werden geen bedragen genoemd. Aanstaande donderdag publiceert het Centraal Planbureau (CPB) de financiële doorrekening van de partijprogramma's en daarin staan die cijfers wel.

Voorafgaand aan deze officiële CPB-bekendmaking zegt D66-leider Pechtold vanmorgen in het Algemeen Dagblad 4,5 miljard euro beschikbaar te willen stellen voor de verbetering van het onderwijs. De PvdA komt uit op een bedrag van zo'n 2,5 miljard euro voor onderwijs en 2,5 miljard voor de investeringsbank om innovatie en wetenschap een extra impuls te geven.

Weinig tijd

D66 wil het extra geld vooral gebruiken voor kleinere klassen, het helpen van kinderen met een leerachterstand en een conciërge op elke basisschool. "De meeste leraren klagen niet als eerste over hun salaris, maar over te weinig tijd en ruimte voor hun beroep", aldus Pechtold.

PvdA-leider Asscher wil het lerarensalaris wel verhogen, met 3,25 procent voor het basisonderwijs en 3,5 procent voor het voortgezet onderwijs. Er moet 500 miljoen euro beschikbaar komen om laagopgeleiden te helpen met het volgen van een opleiding en de werkdruk van leraren in achterstandswijken moet snel worden verminderd.

De exacte bedragen van de twee partijen zijn nu moeilijk met elkaar te vergelijken, benadrukt een PvdA-woordvoerder. Pas in de CPB-cijfers zijn de financiële posten naast elkaar te leggen. Dan wordt ook duidelijk hoeveel de andere politieke partijen voor onderwijs hebben ingeboekt.

NOS-verslaggever Joost Vullings denkt dat de cijfers vooral zeggen waar de partijen zich extra voor inzetten. "De leraar is de winnaar", aldus Vullings. Dat de PvdA en D66 nadrukkelijk inzetten op onderwijs, is begrijpelijk. "Dat doen ze traditiegetrouw. Maar het moet natuurlijk nog uitkomen, want bij de coalitieonderhandelingen moeten ze zich hier echt hard voor gaan maken."