Op de Amsterdamse modeweek is vakmanschap niet meer genoeg
Met een kleurrijke show van het jonge label Martan is de Amsterdam Fashion Week vanavond geopend. De jonge generatie staat centraal tijdens deze 26e editie. De modeweek is een springplank voor jonge Nederlandse ontwerpers. Maar een show in Amsterdam is bepaald geen garantie voor commercieel succes. Ontwerpers zijn hard op zoek naar nieuwe manieren om klanten te bereiken.
De afgelopen jaren gingen diverse Nederlandse couturiers failliet. Onder meer Monique Collignon, Ilja Visser, Mattijs van Bergen, Erik Frenken en Sheila de Vries - die veel outfits maakte voor prinses Beatrix - zagen hun merk ten onder gaan. Ieder van hen toonde ooit een collectie op de Amsterdamse catwalk.
Aan talent geen gebrek. Ons land telt zeven modeacademies, die in de internationale modewereld goed staan aangeschreven. "Er komen ieder jaar ontzettend veel talenten van de opleidingen af die aan de slag kunnen bij de grote modehuizen in het buitenland", zegt Iris Ruisch, creatief directeur bij de modeweek.
Veel minder afgestudeerden starten zelf een modemerk. De markt voor exclusieve kledingstukken is klein. Bovendien is het moeilijk om binnen korte tijd veel te verkopen en zo nieuwe collecties te financieren. "Er is in Nederland weinig aandacht voor jonge ontwerpers van eigen bodem."
Ruisch programmeerde deze editie van de modeweek daarom extra veel beginnende ontwerpers. Wel met een voorbehoud: ze moeten stuk voor stuk een solide businessplan hebben voor de lange termijn.
Een van die ontwerpers is Liselore Frowijn, die in 2013 afstudeerde aan hogeschool ArtEZ in Arnhem. In de korte periode dat ze actief is met haar eigen modemerk, gaf ze al twee keer een show in Amsterdam en mocht ze met haar collectie de bühne op tijdens de modeweek van Parijs.
Haar succes wordt volgens Ruisch niet alleen verklaard door vakmanschap, maar ook door een zakelijke instelling. Zo waren Frowijns ontwerpen al te koop bij De Bijenkorf, werkt ze samen met het Nederlandse stoffenmerk Vlisco en ontwierp ze de bedrijfskleding van het personeel van de RAI.
Ruisch: "Liselore doet een aantal dingen die we alle beginnende ontwerpers aanraden. Zoek de samenwerking op met investeerders en sponsoren, maak speciale collecties voor grote ketens of werk in een collectief. Zo zorg je voor naamsbekendheid, afzet en het spreiden van financiële risico's."
See now, buy now
Frowijn waagt zich tijdens deze editie van de modeweek ook aan een nieuw verkoopconcept: see now, buy now. Zodra een model de catwalk betreedt, kunnen klanten via Frowijns webshop direct de outfit bestellen die het model draagt.
Dat concept brengt een kleine revolutie teweeg in de modewereld: grote merken als Burberry en Tommy Hilfiger pasten het bij hun meest recente shows toe en zagen de verkopen verdubbelen. Dure modemerken snijden goedkope ketens, die de aangepaste ontwerpen vaak sneller in de winkel hadden hangen dan de originele makers, daarmee goeddeels de pas af.
Een nadeel van de methode is dat een hele collectie van tevoren geproduceerd moet worden. De kans dat een ontwerper met een voorraad blijft zitten, is groot. Frowijn: "Soms moet je risico's nemen. Dat is nodig als je vooruit wil komen. Ik moet aan de toekomst denken."