Paul McCartney claimt uitgeefrechten op eigen songs terug
Paul McCartney heeft in de VS een rechtszaak aangespannen tegen platenmaatschappij Sony/ATV. Hij wil de uitgeefrechten terug op de songs van The Beatles, die voor het grootste deel zijn geschreven door hemzelf en John Lennon. Als de rechter de voormalige Beatle in het gelijk stelt, kan dat grote gevolgen hebben voor de muziekindustrie.
McCartney zag die rechten op zijn liedjes in 1985 in handen komen van zijn toenmalige vriend en collega Michael Jackson, nota bene nadat hijzelf aan Jackson het een en ander had uitgelegd over het verwerven van rechten. Jackson legde 47,5 miljoen dollar neer voor ATV Music, een muziekuitgeverij met 4000 songs, waaronder bijna het volledige Beatles-repertoire van een kleine 300 nummers.
Het legde de King of Pop geen windeieren. Los van de enorme bedragen aan royalty's die Jackson kon opstrijken, verkocht hij de helft van de onderneming voor 90 miljoen dollar aan Sony, dat uitgroeide tot een van de grootste muziekuitgeverijen ter wereld. Sony betaalde de erfgenamen van de in 2009 overleden Jackson vorig jaar 750 miljoen dollar om diens aandeel in handen te krijgen.
McCartney baalt ervan dat hij de uitgeefrechten van zijn eigen songs niet in handen heeft. Hij doet nu een beroep op de Amerikaanse wet. Daarin is vastgelegd dat artiesten uitgeefrechten die ze ooit van de hand hebben gedaan, na 35 jaar kunnen terugclaimen. Voor songs die zijn geschreven voor 1978 staat in het Amerikaanse recht een termijn van 56 jaar: dat geldt volgend jaar dus voor de eerste single van The Beatles, de bescheiden hit Love me do, waarmee het viertal in 1962 doorbrak.
McCartney wil met de gerechtelijke uitspraak vastgelegd zien dat hij geen contractbreuk pleegt door de uitgeefrechten terug te eisen. Sony zegt teleurgesteld te zijn over de rechtszaak, die volgens de platenmaatschappij "onnodig en voorbarig" is.