NOS NieuwsAangepast

Gisèle d'Ailly (98) kust het leven

Door verslaggever Pauline Broekema

Ze is heel oud, maar niet oud. Achtennegentig jaren telt Gisèle d'Ailly. En ze vindt nog altijd dat het leven gevierd moet worden.

Naast elkaar in het atelier kijken we de ruimte in, naar een witte stenen trap. Ze geniet: "Kijk, dat licht! Zo jammer dat de zon nu weg is."

Een rel

Het wit van de trap doet denken aan de muren van het klooster in Griekenland, dat jaren haar tweede huis was. Op het platte dak stond haar schildersezel.

Met de zee op de achtergrond werkte ze, iedere dag. Dat was een belofte die ze haar man Arnold d'Ailly had moeten doen toen ze trouwden. Het werd een rel, dat huwelijk. Hij burgemeester van Amsterdam, gescheiden man. Zij van katholieke huize. Ze wachtte met trouwen tot haar moeder stierf.

Composities

Ze neemt me mee langs de tafels en kasten waarop schelpen liggen, stukjes hout, steentjes, botjes, verdroogde bladeren, gegroepeerd. Altijd is ze bezig geweest met vormen, met composities.

Achter het raam van het atelier torent het dak van de kerk uit. Ze komt er twee keer in de week. "Nog altijd een goed katholiek meisje", zegt ze lachend.

Joep Nicolas

Haar opleiding genoot ze voor de oorlog onder meer in Parijs, maar ook bij de beroemde Joep Nicolas, de Limburgse glazenier. Werken in het groot leerde ze daar.

Van haar vader mocht ze kunstenaar worden onder de voorwaarde dat ze eerst uitstekend leerde tekenen. Gebrandschilderde ramen maakte ze onder meer, voor de kapel op het Begijnhof in Amsterdam.

Dat bij Nicolas geleerde vakmanschap is ook terug te zien in haar wandkleden. Op de SS Rotterdam hangen ze. Door diefstal ooit verdwenen van het schip, maar Gisèle bleek de werktekeningen nog te hebben en ze werden opnieuw gemaakt.

Onderduikers

Ze is een bijzondere vrouw en een dappere vrouw. Al zal de laatste kwalificatie haar misschien niet zo bevallen. Het lag in haar lijn het vanzelfsprekend te vinden dat je je als kunstenaar in de oorlog niet aansloot bij de Kultuurkamer. Haar brood verdiende ze met portretopdrachten.

Het huis waar ze sinds 1941 woonde, Herengracht 401, bood vijf onderduikers een veilige haven. Op een etage, die sinds de oorlog vrijwel ongewijzigd bleef, woonden tot aan de bevrijding vijf onderduikers. Ze werden vervolgd, omdat ze joods waren of vanwege hun politieke overtuiging en activiteiten.

De spil van het gezelschap was de schrijver-dichter Wolfgang Frommel. Het werden onderduikjaren gevuld met literatuur, schilderkunst. De boekenkasten staan er nog. Eén werd neergezet voor een venster. Toch niet te gebruiken, die donkere jaren. De mannen, immers, moesten wegblijven van het raam.

Castrum Peregrini

Na de oorlog bleven enkele onderduikers de Herengracht trouw. Gisèle had inmiddels het buurpand verworven en bracht daar haar atelier onder.

Stichting Castrum Peregrini werd opgezet en gaf een literair tijdschrift uit. De stichting gaat zich de komende jaren veel meer profileren als stichting die kunst in de breedste zin van het woord promoot.

Kushandjes

De schilderes van de Herengracht werd een fenomeen, een bekende verschijning in de stad. Het markante gezicht, de kaaklijn, de spitse neus, de kleine gestalte. Kunstenaars, ontwerpers die ze steunde met geld uit een geërfd vermogen.

Ze laat de mappen zien met tekeningen en notities gemaakt op haar talloze reizen. Een museum in Istanbul, nauwkeurig is genoteerd wat ze ziet, met aandacht. Zoals ze ook de onderscheiding in ontvangst neemt die burgemeester van der Laan haar opspeldt.

Ze draait zich om naar het publiek. Een lichte buiging en een kushand. Voor gasten en, zo lijkt het, en passant ook voor het leven.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl