Kopgroep in de Elfstedentocht van 1997. Voorop Henk Angenent, voor Piet Kleine
NOS SchaatsenAangepast

Met de hoofdrolspelers van 1997 terug naar de Bonkevaart

De beste twee schaatsers in de Elfstedentocht van 1997 hielden op voorhand geen rekening met elkaar. Dat blijkt uit de reconstructie van Andere Tijden Sport. Bovendien wilde Henk Angenent, de latere winnaar, beslist niet dat Erik Hulzebosch zou winnen.

Tijdens de race dacht Angenent al stiekem aan een eventuele zege. Hij twijfelde eigenlijk even of hij wel wilde winnen. Wat hem overhaalde? Een spandoek langs de kant gericht aan Erik Hulzebosch. En diezelfde Hulzebosch onthult twintig jaar later: "Ik heb onderweg geen moment rekening gehouden met Henk Angenent."

Een terugblik met de zes hoofdrolspelers in de vijftiende Tocht der Tochten.

Angenent twijfelde halverwege of hij wel wilde winnen

Henk Angenent was vrij zeker van zijn zaak. "Ik dacht: ik moet gewoon zorgen dat ik alles bij elkaar houd. Dat ik bij de voorsten blijf. En dan is het gewoon klaar. Voor Bartlehiem wist ik eigenlijk al: het is gelopen", was de spruitjeskweker zelfverzekerd.

"Ik voelde me zó goed die dag. En ik wist dat Erik best al een hele forcing had gedaan. Ik voelde me honderd procent zeker van mijn zaak." Het enige waar de toen 29-jarige schaatser een ei over moest leggen: wilde hij wel winnen?

"Ik wist gewoon dat als je die tocht wint, je dat niet meer terugdraait. Dan weet je: je bent bekende Nederlander. Je bent geschiedenis van Nederland. Dus als je dat niet wilt, moet je 'm niet winnen. Zo simpel is het. Ik heb een klein beetje getwijfeld. Toen stond er ergens een spandoek en er stond iets over Erik op. Ik weet niet meer precies wat, maar toen dacht ik: dat nooit. Dan win ik 'm zelf."

Hulzebosch kende Angenent eigenlijk niet

Ook Erik Hulzebosch deed onderweg aan kansberekening. "Ik dacht: ik heb kans. Piet Kleine is geen sprinter, Stam is niet breed, Van Benthem is te doen, Verduin is te doen en Angenent kende ik niet goed. Ik denk het moet kunnen."

Vlak voor de demarrage van Van Benthem, die uiteindelijk beslissend zou blijken voor het ontstaan van de kopgroep van zes, hield Hulzebosch meer rekening met Yep Kramer. "Dat was een slimme schaatser." Angenent komt op dat moment niet voor op Hulzebosch' lijstje van geduchte concurrenten. "Nee. Op dat moment niet. Ik vond het wel fijn dat Angenent elk gaatje dichtreed."

'ADHD-schaatsen'

Waar Hulzebosch nog bevreesder voor was, was de wind. "Ik wist: die moet ik niet in de rug hebben. Want dan is het moeilijk om het verschil te maken. Maar vanaf Dokkum terug was het wind mee." Hulzebosch ziet zijn eigen sprint terug: "Ik zit te harken. Henk had een betere techniek. Het is net ADHD-schaatsen wat ik doe. Nog even een tik... En Henk wint."

Is het nog een open wond? "Nee, die is dichtgegroeid. Ik merk het wel aan andere mensen die je eraan herinneren. Dan zeggen ze: goh Erik, ik heb zo met je te doen. Dan denk ik: maak je niet zo druk. Ik heb het meegemaakt, de Elfstedentocht. Ik ben tweede geworden, maar ik heb er twintig jaar later nog steeds een dagtaak aan."

Van Benthem had geen plan

De beslissende demarrage kwam van Henk van Benthem. Hij zorgde ervoor dat de kopgroep uitdunde tot zes schaatsers. Opvallend genoeg deed hij dat op bijna precies dezelfde plek (op de Dokkumer Ee) als waar zijn oudere broer Evert elf jaar eerder zijn slag sloeg. "Ik dacht er zitten miljoenen mensen te kijken. Wat wordt dit een ongelooflijk saaie Elfstedentocht als we zo met z'n tienen door blijven schaatsen. Ik kende het parcours. Ik wist: er komen heel veel slingerslootjes aan, ik probeer te demarreren!"

De 28-jarige voelde zich heel sterk die dag. "Ik hopte even om alleen weg te geraken, maar dat kan natuurlijk niet." Aanvankelijk krijgt hij alleen Bert Verduin en Arnold Stam mee. Niet veel later sluiten ook Piet Kleine en Henk Angenent aan. Hulzebosch is de laatste die met een ultieme krachtsinspanning de oversteek maakt.

'Pijnlijk om terug te zien'

Met die laatstgenoemde had Van Benthem een ploegmaat in de kopgroep. "We hadden geen plan gemaakt. Zou ook niet weten hoe we dat hadden moeten doen." Angenent denkt dat Van Benthem te fris over de finish kwam, dat er meer in had gezeten. Van Benthem zelf zegt, kijkend naar de sprint: "Het is pijnlijk om terug te zien. Maar ik kon het niet bijhouden, mijn benen deden te zeer. Ze gingen te hard."

Stam had goede dag, maar geen superdag

Arnold Stam was één van de twee koplopers die gelijk meesprongen met Van Benthem. Nu zegt hij dat hij dat beter niet had kunnen doen. "Die Blikvaart was vreselijk, ik kon geen slag afmaken. Ik heb veel energie verspild met die twee smurfen (Van Benthem en Bert Verduin, red.). Ik had een goede dag, maar geen superdag."

Ook Stam wees op voorhand eerder naar Hulzebosch en Kramer. "Zij waren voor mij ook wel de mannen die ik gevaarlijk achtte. Na de schifting waren dat pas Angenent en Hulzebosch. Maar in de sprint had ik Hulzebosch gezegd."

Stam was de eerste die afhaakte op de Bonkevaart. Hij sprintte niet mee. "Als ik nu beelden terugzie baal ik er nog van dat ik het laatste stuk heb moeten laten lopen."

Piet Kleine vergeet te stempelen

Piet Kleine behoorde ook tot de kopgroep van zes, al is dat uit de uitslag niet meer op te maken. Hij werd gediskwalificeerd omdat hij vergat te stempelen in Hindeloopen. Stam schoof op naar de vijfde plaats en Ruud Borst, the best of the rest, finishte volgens de officiële uitslag als zesde. "Ik hoorde een paar uur na de wedstrijd dat ik uit de uitslag was gehaald. We zaten in de auto op weg naar de prijsuitreiking. Of ik boos was? Nee, ik ben geen moment boos geweest. Maar het is een beetje apart, het stempelen. Het is traditie, niet meer van deze tijd."

Kleine waarschuwde Hulzebosch nog

Over de wedstrijd zelf zegt Kleine dit: "Angenent maakte al steeds een goede indruk. Ik heb Hulzebosch gewaarschuwd: dat is best een rappe man. Waarom ik dat deed? Dan gaan ze vaker om beurten proberen weg te komen, dat is uiteindelijk ook in mijn belang."

Kleine is geen sprinter. "Dat stuk tussen Bartlehiem en Leeuwarden, had ik voor mezelf bedacht, dáár moet het gebeuren. Maar het tempo lag te hoog om weg te komen. En je moet echt een twijfelmoment hebben van je medekoplopers." Toch probeerde Kleine het vaak. "Maar toen ik de Bonkevaart opreed wist ik wel: dit wordt 'm niet."

Verduin was vol vertrouwen

Angenent was zelfverzekerd, maar ook Bert Verduin had die dag een rotsvast geloof in eigen kunnen. "Ik was vol vertrouwen. Ik wist wat er gebeuren ging: het wordt mijn dag vandaag, ik ga die tocht winnen en er gebeurt verder niks."

Het strijdplan van Verduin luidde: als eerste het ijs opgaan, als eerste doorkomen bij het brugje van Bartlehiem en als eerste over de streep komen op de Bonkevaart. "Ik dacht: ik maak er mijn eigen show van. Het is de Elfstedentocht, waar ik mijn hele leven voor getraind heb. Nou ja, alleen de eerste twee punten zijn gelukt, de laatste niet."

Verduin hoopte nog even met Van Benthem en Stam naar de finish te kunnen rijden. "Ik dacht: nu met z'n drieën vol gas, dan zijn we de rest kwijt. Er zat geen sprinter bij, ik dacht: ik kan dit winnen." Toen de anderen terugkwamen, wist Verduin dat hij voor Dokkum weg moest zijn, wilde hij een goede kans maken. "Ik had gehoopt dat ze me even zouden laten gaan, met de gedachte dat ik me kapot zou rijden."

Friese volkslied

Dat gebeurde niet. Zijn laatste plan: een verrassingsaanval in de slotkilometer. "Misschien zouden Erik en Henk elkaar aankijken. Dan zie je de finish dichtbij komen en dan denk je even dat het gaat lukken. Maar dan komen ze en stort je wereld in. Henk Angenent zei later: als ik niet had gereageerd, was je weggeweest. Het was de kans van mijn leven."

Verduin had zich overigens wel erg goed voorbereid. "Ik had het Friese volkslied uit mijn hoofd geleerd. Het refrein althans." Maar het publiek in de Frieslandhal zong niet met hem mee, maar met Angenent.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl