Kopgroep raakte verdwaald in Elfstedentocht van 1997
Het had niet heel veel gescheeld of de laatste Elfstedentocht, die van 4 januari 1997, had een andere winnaar gekend. Henk Angenent nam op het Slotermeer in een vroege kopgroep, in het donker, een verkeerde route. Hij beslist op het laatste moment om te keren.
Het is nog vroeg in de wedstrijd, nog geen 7.00 uur. In het pikkedonker schaatsen de eerste rijders het Slotermeer op. Er is een kopgroep van zes: Henk van Benthem, Henk Angenent, René Ruitenberg, Edward Hagen, Peter de Vries en Fausto Marreiros.
"Er zijn er twee die direct goed rijden, twee die verkeerd rijden en niet meer terugkeren en er zijn er twee die verkeerd rijden en nog omkeren", weet Jeroen Stekelenburg, die een reconstructie maakte voor het programma Andere Tijden Sport.
Angenent, de latere winnaar, besluit met Van Benthem na een minuut om te keren. Zij weten weer aan te sluiten bij een achtervolgende groep. Die beslissing zorgt ervoor dat beiden vijf uur later nog mogen strijden om de zege in de Tocht der Tochten.
De Vries en Marreiros rijden door. Een kapitale fout. De Vries ging op het stukje off-route hard onderuit en brak zijn schouderblad. Einde wedstrijd. Voor Marreiros begon een lange inhaalrace die eindigde met slechts een ereplaats.
Fausto is rechtdoor geschaatst. Ging de verkeerde kant op. Die hebben we ook niet weergezien.
Stam, die op het Slotermeer in de achtervolging reed maar uiteindelijk als zesde over de finish kwam, kan zich de passage nog goed herinneren. Dankzij René Ruitenberg ging hij niet de fout in.
"Het was een groot drama hoe het Slotermeer verlicht was. Je rijdt het onbekende in. De fakkels waren uitgewaaid, dus wij zaten in niemandsland. René Ruitenberg riep: jongens jongens, deze kant op. Ik was anders de verkeerde kant opgegaan, daar waar Peter de Vries is gevallen en Marreiros verkeerd is gereden."
De verhalen van de hoofdrolspelers roepen vragen op. Waarom al starten om 5.30 uur? "Eigenlijk is het gekkenwerk", stelt Stekelenburg. "Het is de allerbelangrijkste schaatswedstrijd en die wordt in het pikkedonker gereden. Wat niet meehielp, was dat het 4 januari was. De tochten van tien jaar daarvoor waren in februari, dat scheelt een uur daglicht."
De latere kopgroep van zes die streed om de zege, waartoe Angenent en Van Benthem ook weer behoorden, stelt unaniem vast dat het haast onbegonnen werk was. "Wie gaat er nou in het donker schaatsen?", vraagt Piet Kleine zich lachend af. "Je gaat toch ook niet in het donker heel hard door een bos lopen?", stelt Hulzebosch een retorische vraag. "Maar het had toch ook wel iets magisch, iets gaafs", zegt Stam.
'Oei, een brugje! Net op tijd'
"Het enige wat je af en toe voorbij ziet flitsen, zijn van die palen en die rietkragen. Je rijdt eigenlijk maar een beetje op goed geluk met de meute mee", aldus Angenent. Hulzebosch kwam een paar keer goed weg. "Dat ik dacht: oei, een brugje. Net op tijd gebukt."