NOS WielrennenAangepast

'Dolle Ferdi' werd in 1955 'vermoord' door de Ventoux

Ferdinand ('Ferdi') Kübler, die donderdag op 97-jarige leeftijd overleed, viel in het wielerpeloton op door zijn markante kop met karakteristieke haviksneus en zijn hartstocht. 'Dolle Ferdi' was een renner die altijd en overal aanviel. Samen met Hugo Koblet zette hij in de naoorlogse jaren het Zwitserse wielrennen op de kaart.

'Ferdi National', zoals hij liefkozend genoemd werd door zijn landgenoten, was een alleskunner. Zijn hoogtepunten waren de eindzege in de Tour de France en de wereldtitel in 1951.

Ferdi Kübler (rechts) en zijn grote rivaal Louison Bobet na afloop van de Tour de France van 1953.

Kübler werd in 1950 de eerste Zwitserse winnaar van de Tour de France, maar dat ging niet zonder slag of stoot. De grote favoriet, Fausto Coppi, was eerder dat jaar ten val gekomen en gaf forfait voor de Tour. Daardoor werd zijn Italiaanse rivaal Gino Bartali de eerste gegadigde voor de eindzege.

Na de elfde etappe, waarin Bartali en de Franse publiekslieveling Jean Robic in de afdaling van de Col d'Aspin ten val waren gekomen, nam Bartali de eerste trein naar huis. De Italiaan, die ondanks de val de gele trui veroverde, voelde zich bedreigd door het Franse publiek, die in hem de aanstichter zag van de valpartij.

De volgende dag startte Kübler - zonder gele trui uit respect voor de Italiaanse kampioen - als leider en hij stond die positie niet meer af.

Alleskunner

De Zwitser was een alleskunner op de fiets. Hij was een begenadigd klimmer, een uitstekend tijdrijder en ook een meer dan verdienstelijk sprinter.

In 1951 schreef hij de Waalse Pijl en Luik-Bastenaken-Luik, die destijds nog in één weekend werden verreden, op zijn naam. Later dat jaar werd hij - na twee podiumplaatsen in 1949 en 1950 - wereldkampioen. In Varese verraste hij de rappe Italianen Fiorenzi Magni en Antonio Bevilacqua in de sprint.

Een jaar later zette hij opnieuw het Waalse weekend naar zijn hand. In zijn regenboogtrui was hij opnieuw de beste op de Muur van Hoei en in Luik.

Zijn erelijst had nog groter kunnen zijn als de Tweede Wereldoorlog geen roet in het eten had gegooid. Toch zat Kübler tussen 1940 en 1945 niet bepaald stil. In het neutrale Zwitserland, waar in de oorlogsjaren nog wel gekoerst werd, werd hij onder meer nationaal kampioen op de baan, op de weg en in het veld.

'Dolle Ferdi' Kübler, een aanvaller met bijzondere klasse

Ventoux

'Dolle Ferdi' vond zijn Waterloo in 1955 op de flanken van de Mont Ventoux. De elfde etappe van de Tour de France van Marseille naar Avignon ging over de Ventoux en werd bovendien verreden in moordende temperaturen. Toch had de inmiddels 35-jarige Kübler snode plannen.

Aan de voet van de mythische berg ging hij driest op de pedalen staan. Zo onstuimig dat zijn Franse collega Raphael Geminiani hem waarschuwde: "Rustig aan, want de Ventoux is geen gewone berg." "Maar Kübler is ook geen gewone renner", antwoordde de Zwitser gevat en ging er weer vandoor.

Kübler heeft altijd ontkend dat hij ooit die woorden had uitgesproken, maar zeker is wel dat de Zwitser later zwalkend over het asfalt van de Ventoux werd aangetroffen. Van de Adelaar van Adliswil was niets meer over. "De Ventoux heeft Kübler vermoord", voegde hij zijn verzorgers toe.

Drie jaar later, in 1958, hing Kübler zijn fiets definitief aan de wilgen.

Kübler haalt herinneringen op met Jean Nelissen

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl