Zorgen om tweedeling binnen Nederlands bedrijfsleven
Voor het eerst in zeven jaar is het aantal snelgroeiende bedrijven in Nederland gestegen. Er zijn nu ruim 3000 snelle groeiers, zogenaamde scale-ups, die veelal innovatieve producten op de markt brengen. Toch groeit 70 procent van de bedrijven niet, of krimpt zelfs.
Een zorgelijke ontwikkeling, constateert hoogleraar Justin Jansen van de Erasmus Universiteit in ScaleUp Dashboard, een jaarlijks onderzoek naar snelgroeiende bedrijven.
"Je ziet een tweedeling ontstaan binnen het Nederlandse bedrijfsleven. Er is een kleine groep van zo'n zes procent die snel groeit en een steeds groter wordende groep die helemaal niet groeit. De overgrote meerderheid van het mkb heeft niet het vermogen om te vernieuwen."
In 2008 was het aandeel bedrijven dat stabiel bleef of kromp nog 57 procent. Sindsdien loopt het percentage ieder jaar op. "We zien dat veel van zulke bedrijven wel de ambitie hebben om te groeien, maar niet het leiderschap of de financiële middelen die daarvoor nodig zijn", aldus Jansen.
"We moeten ervoor zorgen dat ook deze bedrijven kunnen groeien. Bijvoorbeeld door ze aan te sporen om te leren van innoverende bedrijven in hun sector, of met die partijen samen te werken. Het is noodzakelijk dat ze ook nieuw, jong talent gaan aantrekken."
Nieuwe banen
Positieve uitkomst van het onderzoek is dat meer start-ups er in slagen om een scale-up te worden. Dat betekent dat ze minstens tien medewerkers in dienst hebben en over een periode van drie jaar telkens zeker 20 procent omzetgroei of werkgelegenheidsgroei hebben behaald. Een op de twintig start-ups werd in 2015 een scale-up, 59 procent meer dan in 2014.
Voorbeelden van snelle groeiers zijn webwinkel Coolblue, online kranten- en bladenkiosk Blendle en uitzendorganisatie Young Capital. Tussen 2012 en 2015 zorgden alle snelle groeiers samen voor bijna 74.000 nieuwe banen. De meeste snelgroeiende bedrijven zijn te vinden in de detailhandel en de zakelijke dienstverlening.
In de branches die de overheid bestempeld heeft als topsectoren, waaronder de chemie en de tuinbouw, zijn juist weinig snelgroeiende bedrijven te vinden. Daardoor blijft ook het aantal nieuwe banen in die sectoren achter.