Oranjes incasseren opbrengst kunstbezit zelf
Leden van het Koninklijk Huis hebben in de afgelopen jaren twee historische kunstwerken uit de privécollectie verkocht, en de opbrengst zelf geïncasseerd, meldt de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) in reactie op een artikel in NRC Handelsblad. Het gaat om het schilderij Boschbrand (1849) van de Javaanse schilder Raden Saleh en de Atlas Munnicks van Cleeff, een map met 1200 zeventiende- en achttiende-eeuwse tekeningen van de stad en de provincie Utrecht.
Met de verkoop van de kunstwerken zijn miljoenen euro's gemoeid, schrijft NRC. Het Koninklijk Huis verzocht de betrokkenen volgens het dagblad om geheimhouding.
Het schilderij is verkocht aan de National Gallery in Singapore, de atlas is eigendom geworden van de vermogende Nederlandse zakenman John Fentener van Vlissingen. Het gaat om twee objecten uit de nalatenschap van prinses Juliana.
Aanbieden aan musea
De kunstwerken zijn niet eerst aan Nederlandse musea aangeboden. Dat hoeft ook niet, aldus de RVD: de erven van prinses Juliana zijn niet verplicht werken uit privébezit aan Nederlandse musea over te dragen. De Staat bepaalde dat het schilderij Boschbrand niet behouden hoefde te worden en gaf een exportvergunning af voor het werk.
Ook mogen de Oranjes zelf bepalen of ze de opbrengst aan goede doelen schenken, zoals in 2011 is gebeurd bij de verkoop van stukken, of dat ze het geld zelf houden, voegt de RVD eraan toe.
Musea moeten werken die ze willen verkopen en die van belang zijn voor Nederland, wél eerst aan andere Nederlandse musea aanbieden. De Nederlandse Museumvereniging, die deze richtlijn in 2013 aannam, wil hiermee voorkomen dat dergelijke kunstwerken niet meer zichtbaar zijn voor het Nederlandse publiek.
Ook de Raad van Cultuur adviseerde musea eerder om objecten of verzamelingen eerst aan andere musea aan te bieden, voor ze te verkopen aan privé-verzamelaars of aan buitenlandse musea.