'Ambtenaren Rotterdam betrokken bij miljoenenfraude'
De gemeente Rotterdam heeft aangifte gedaan bij de rijksrecherche tegen twee eigen medewerkers. De ambtenaren zouden betrokken zijn bij de miljoenenfraude rond de verhuur van het voormalige poppodium Waterfront. Volgens de gemeente hebben de ambtenaren zich schuldig gemaakt aan oplichting, valsheid in geschrifte, witwassen en verduistering van geld.
De miljoenenfraude bij de verhuur van Waterfront kwam eerder dit jaar aan het licht nadat een ambtenaar alarm had geslagen. De gemeente is in de affaire voor bijna 8 miljoen euro opgelicht.
Waterfront bestaat uit een aantal ruimtes onder de Maasboulevard aan de Boompjeskade. Na de sluiting van het poppodium verhuurde de gemeente de ruimtes vanaf 2010 aan de ondernemer Göksel K. Die wilde er feesten en concerten gaan organiseren.
Valse facturen
K. betaalde alleen de eerste maanden huur. Daarna stopte hij daarmee omdat het pand volgens hem niet geschikt was voor horeca. Hij kwam met Rotterdam overeen dat hij op kosten van de gemeente voor ruim drie ton mocht verbouwen.
K. en zijn vader, die de verbouwingen uitvoerde, dienden echter voor meer dan 8 miljoen euro aan rekeningen in, voor een groot deel valse of dubbele facturen. Een groot deel daarvan is ook daadwerkelijk overgemaakt door de gemeente.
Direct na het bekend worden van de affaire werden twee medewerkers van de afdeling Vastgoed van de gemeente geschorst. Ook deed de gemeente al aangifte tegen vader en zoon K.
Het recherchebureau SBV Forensics concludeert in een vandaag verschenen rapport dat 97 procent van de gefactureerde en betaalde werkzaamheden niet is uitgevoerd. Dat betekent dat er ruim 8,4 miljoen euro is betaald voor werk dat nooit is verricht.
"Schokkend en ontoelaatbaar"
Enkele ambtenaren van de afdeling Vastgoed hebben actief aan de fraude mee gewerkt door vader en zoon K. te faciliteren en intern informatie te verdraaien of achter te houden, constateert het recherchebureau.
Het Rotterdamse college noemt dit "schokkend en ontoelaatbaar. Dat er forse personele maatregelen gaan volgen is duidelijk", stelt het college.
Waarom de ambtenaren K. hielpen, blijft onduidelijk. Volgens het college is de ambtenaren nadrukkelijk gevraagd naar de reden of het motief achter hun handelen. "Op die vraag hebben de onderzoekers geen antwoord gekregen. Deze vraag hangt als een mist over het rapport en maakt de uitkomsten op dit punt buitengewoon onbevredigend", aldus het college.