Een studente van Georgetown University
NOS Nieuws

Amerikaanse universiteit biedt excuses aan voor verkoop slaven

De Universiteit van Georgetown biedt nazaten van slaven die eigendom waren van jezuïeten in Maryland voorrang als ze willen studeren aan de universiteit, als genoegdoening voor het leed dat hun voorouders werd aangedaan in 1838.

De toenmalige leiding van de jezuïtische universiteit verkocht 272 mannen, vrouwen en kinderen aan plantages in Louisiana, voor een bedrag van 115.000 dollar, omgerekend naar nu ongeveer 3,3 miljoen dollar.

Universiteit had schulden

De slaven werden verscheept van jezuïtische plantages in Maryland naar Louisiana, waar ze aan het werk werden gezet onder erbarmelijke omstandigheden. Families werden uit elkaar gehaald. De verkoop werd gedaan door de twee jezuïtische priesters die leiding gaven aan de universiteit, die ten onder dreigde te gaan aan schulden.

De transactie is één van de grootste en best gedocumenteerde uit het Amerikaanse slavernijverleden. De universiteit deed er zelf onderzoek naar. Er bestaan nog facturen waarop veel van de namen staan van de mensen die werden verkocht. Ook is er een transportlijst. Bijna tweehonderd jaar na dato is nu duidelijk wat zich toen heeft afgespeeld.

"Ik kon het niet geloven"

The New York Times wist met hulp van een genealoog een aantal nazaten van verkochte slaven op te sporen. Geen eenvoudige klus, want weinig betrokkenen blijken deze zwarte bladzijde uit hun familiegeschiedenis te kennen. Ook de 74-jarige Charles Hill, afstammeling van Bill en Mary Ann Hill, was zeer verrast toen hij ermee werd geconfronteerd. "Ik kon het niet geloven. Mijn vader wilde er nooit iets over kwijt, alleen dat we oorspronkelijk uit Maryland kwamen."

De verkoop aan plantages in Louisiana betekende voor de slaven dat ze het katholieke geloof van hun nieuwe eigenaren moesten aannemen. Hill denkt dat zijn vader daarom zijn mond hield. "Onze hele familie is nog steeds katholiek. Mijn vader wilde ons niet van het geloof afbrengen. Hij wilde ons niet kwijtraken."

Monument voor slaven

Georgetown University probeert nu in het reine komen met zijn verleden. Niet alleen krijgen afstammelingen van de slaven voorrang om te komen studeren, ook komt er een herinneringsmonument om de slaven van wie de universiteit profiteerde te eren. Verder wil de universiteit een instituut oprichten om meer onderzoek te doen naar slavernij.

Volgens historici is Georgetown niet de enige onderwijsinstelling die een dubieuze rol speelde in het slavernijverleden. De eerste acht directeuren van de gerenommeerde Princeton University hielden slaven. En de rechtenfaculteit van Harvard University werd ingesteld dankzij een donatie door een slavenhouder. Eén historicus stelt dat alle opleidingsinstituten die voor de revolutie werden opgericht, banden hebben met slavernij.

Op de meeste instellingen bleef dat deel van hun geschiedenis lange tijd verborgen. Maar de laatste jaren gaan steeds meer universiteiten de confrontatie aan met dat verleden, soms aangespoord door protesterende studenten. Georgetown gaat daar nu het verst in met het verlenen van voorrang aan afstammelingen.

Directeur John DeGioia heeft officieel excuses gemaakt naar aanleiding van het onderzoek. Twee gebouwen van de instelling zullen bovendien een naamswijziging ondergaan. Die dragen nog altijd de namen van de voormalige directeuren die verantwoordelijk waren voor de verkoop. Het ene gebouw krijgt de naam Isaac, de man die bovenaan stond op de verkooplijst. Het andere zal worden vernoemd naar Anne Marie Becraft, die in 1827 als vrije Afro-Amerikaanse vrouw een school voor zwarte meisjes oprichtte, nabij Georgetown.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl