'Honderd mensen omgekomen door politiekogels in Ethiopië'
Zeker honderd mensen zijn afgelopen weekend in Ethiopië omgekomen door politiekogels, zegt Amnesty International. Ze werden doodgeschoten terwijl ze aan vreedzame protestmarsen meededen.
In het land waren verscheidene protestmarsen met verschillende doeleinden. De Oromo, de grootste etnische bevolkingsgroep van Ethiopië, organiseerde de demonstratie in de regio Oromia en in de hoofdstad Addis Abeba.
De Oromo zeggen dat ze worden achtergesteld en ze eisten dat de regering daar wat aan doet. Bij de uitbreiding van de hoofdstad Addis Abeba moeten de Oromo land inleveren en dat willen ze niet. Ook eist de bevolkingsgroep vrijlating van politieke gevangenen, zegt Afrika-correspondent Koert Lindijer.
In Bahir Dar, in het noordwesten van het land, werd geprotesteerd in verband met een grensgeschil tussen etnische groepen. De plaatselijke Amharen willen niet bij de regio van de Tigrayers horen. Bij dat protest vielen dertig doden door politie-ingrijpen.
Kritiek is verboden in Ethiopië.
Doordat de politie de afgelopen tien jaar hard heeft ingegrepen bij kleine demonstraties, komt het niet vaak voor dat grote groepen demonstreren in het Oost-Afrikaanse land, zegt Lindijer. "Kritiek is verboden in Ethiopië. Is er een opstand, dan reageert de politie met kogels. De vraag is alleen hoelang het bewind in staat is die stabiliteit te handhaven."
Het land wordt al 25 jaar geregeerd door dezelfde regeringspartij onder leiding van premier Desalegn. Die partij behaalde bij de laatste verkiezingen alle zetels in het parlement.