Artsen: glucoseblokkers potentieel heel giftig
Glucoseblokkers, die mogelijk zijn gebruikt in het Klaus Ross Centrum in Duitsland, zijn volgens artsen geen onschuldige behandelmethode. Er is nog onvoldoende wetenschappelijk onderzoek naar de werking van het middel, maar het kan heel giftig zijn. Dat zeggen twee Nederlandse oncologen.
Een glucoseblokker beïnvloedt de suikerhuishouding van cellen. Alle cellen breken glucose af om aan energie te komen. Kankercellen doen dat met behulp van bepaalde enzymen. De glucoseblokker bindt zich aan die enzymen en schakelt die voor altijd uit. Daardoor komt de kankercel niet aan energie en gaat hij dood, is de theorie.
Maar volgens Jan Schellens, oncoloog bij het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis, is nog onbekend of de blokker wel zo selectief werkt. "Er is al jaren onderzoek naar deze stof aan de gang. Er is nog geen systematisch onderzoek bij mensen gedaan, maar uit dierproeven blijkt dat een hoge dosis glucoseblokkers de energiehuishouding verstoort. De claim dat ze alleen kankercellen aanpakken, is daarom vermoedelijk ongegrond. Er is namelijk een risico dat de glucoseblokker ook de gezonde cellen aanvalt."
Als de stof ook invloed heeft op gezonde cellen, gaan deze lichaamscellen dood. "Bij mensen zou dat kunnen leiden tot ademnood en stoornissen in het hart en de lever. Het zou mij niet verbazen als hiervoor wetenschappelijk bewijs komt", zegt Schellens.
Een no-go
Ook voorzitter Haiko Bloemendal van de beroepsvereniging voor oncologen ziet een potentieel gevaar in de glucoseblokkers. "Dit zijn geen onschuldige middelen en ze mogen alleen gehanteerd worden door kundige artsen. Experimenteren met stoffen die giftig kunnen zijn, is een no-go."
Volgens Bloemendal zijn middelen waarvoor geen wetenschappelijk bewijs is, sowieso gevaarlijk. Hij noemt de hype rond visolie van een paar jaar geleden. "Het zou toen een middel zijn tegen kanker. Maar later bleek dat de stoffen in visolie de patiënten juist resistent maakten voor de chemotherapie. Je moet dus altijd oppassen met dit soort middelen, want de werking ervan kan tegengesteld zijn."
Bloemendal en Schellens snappen wel dat mensen dit soort alternatieve methoden als laatste redmiddel zien, maar roepen op het altijd te melden bij de behandelaar. Dan kan worden gekeken of het alternatieve middel geen kwaad kan, of dat ermee gestopt moet worden.